4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aantreffen drugslaboratorium en medeverdachten
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat op 30 november 2023 door de politie in een loods bij een woning aan [adres ] een professioneel en in werking zijnd drugslaboratorium is aangetroffen. Op het moment dat het politieteam haar aanwezigheid kenbaar maakte en aanstalten maakte om de loods aan de voorzijde te betreden, vluchtten drie mannen via een achterdeur van deze loods naar buiten. Vrijwel direct daarna wist de politie deze mannen aan te houden. Dit bleken de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] te zijn. Vervolgens werd in de woning op voornoemd perceel verdachte [medeverdachte 3] aangehouden.
Naast dat er in het lab diverse apparaten, materialen en (grond)stoffen voor de vervaardiging van amfetamine aanwezig waren, zijn er aldaar mobiele telefoons aangetroffen die aan [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn toe te schrijven. In de woning lagen meerdere telefoons van [medeverdachte 3] .
Onderzoek naar de aangetroffen telefoons
Uit het digitale onderzoek van de politie naar de telefoons komt naar voren dat op 11 oktober 2023 een chat binnen een Signal chatgroep is gestart, welke chatgroep ‘ [chatgroep] ’ werd genoemd. Dit woord betekent in de Spaanse taal ‘ [woord] ’. De laatste berichten in deze chatgroep dateren van 30 november 2023, de dag van de instap door de politie. De personen met de bijnamen ‘ [bijnaam 1] ’, ‘ [bijnaam 2] ’, ‘ [bijnaam 3] ’, ‘ [bijnaam 4] ’ (met telefoonnummer [telefoonnummer] ) en ‘ [bijnaam 5] ' maakten deel uit van die chatgroep. Uit het dossier volgt dat achter de namen ‘ [bijnaam 1] ’ [medeverdachte 1] ,en achter ‘ [bijnaam 3] ’ of ‘ [bijnaam 3] ’ [verdachte] schuil gaan, hetgeen hij ook op zitting heeft bevestigd. In de groepsapp is veelvuldig in de taal Papiamento gesproken over drugsgerelateerde zaken in relatie tot het bewuste lab in [plaats] . Tevens zijn er foto’s en filmpjes van het lab via deze chatgroep uitgewisseld. [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben daarnaast ook met andere, onbekend gebleven personen gechat over hun werkzaamheden en verdiensten met betrekking tot het drugslab, waarbij ook foto’s en filmpjes zijn gedeeld. Zo is onder meer in apps door [verdachte] bericht dat hij ‘A-olie’ en drugs maakt en hebben [medeverdachte 1] en ‘ [bijnaam 2] ’gesproken over het productieproces; over het vullen van de stomer, het gebruik van gas(flessen) en het regelen van de druk.
Op sommige beelden afkomstig van de telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] was te zien dat zij behoorlijke pakketten met bankbiljetten vasthielden.
In de berichten komt verder naar voren dat de productiesessies steeds ongeveer vijf/zes dagen duurden en dat het voornemen was om daarmee – blijkens een chatgesprek van [verdachte] – tot 20 december 2023 door te gaan.
Achter de deelnemer in de chatgroep met bijnaam ‘ [bijnaam 4] ’ bleek [medeverdachte 4] schuil te gaan. [medeverdachte 4] ging over de materialen en grondstoffen. Hij gaf in de groepsapp opdrachten aan de personen die in het lab werkzaam waren – in elk geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] ‒ en betaalde deze mensen uit. Bovendien hield [medeverdachte 4] zich bezig met de verkoop van de precursoren of drugs die in het lab werden vervaardigd.
De verklaring van [verdachte]
heeft verklaard dat hij heeft gewerkt in het drugslab. Hij deed wat hem werd gevraagd, zoals het verplaatsen van dozen, het vervangen van gasflessen en spullen die kapot waren gegaan en het wegbrengen van afval. Ook verving hij de waterslangen, hogedrukslangen en slangen van de branders. De opdrachten kregen hij en de twee andere personen in het lab via de telefoon in een groepschat.
Conclusie
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte en hetgeen in het voorgaande is overwogen, kan naar het oordeel van de rechtbank het medeplegen van de productie van amfetamine-olie wettig (feit 1) en overtuigend worden bewezen. Uit onderzoek is gebleken dat in het drugslab ook grote hoeveelheden goederen en stoffen aanwezig waren, die bestemd waren voor de (verdere) productie van amfetamine. De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop en hetgeen in het voorgaande is overwogen, ook het medeplegen van voorbereidingshandelingen (feit 2) wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De pleegperiode
De rechtbank stelt vast dat de ten laste gelegde periode al een beperkte periode van zes weken beslaat waarin de productie, het kernproces, heeft plaatsgevonden. Binnen die periode is een substantiële tijd geproduceerd. Dit betreft in elk geval het tijdsbestek vanaf 30 oktober 2023 tot 30 november 2023 dat [verdachte] actief in het lab bezig is geweest. Het maakt dan voor de bewezenverklaring geen verschil of hij daar wel of niet iedere dag aan het werk is geweest.
Gezien de beperkte ten laste gelegde periode en de substantiële tijd dat [verdachte] in het lab werkzaam is geweest bestaat er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om die periode voor de bewezenverklaring in te korten. De rechtbank stelt vast dat de handelingen van [verdachte] in elk geval hebben plaatsgevonden binnen de periode van 11 oktober 2020 tot en met 30 november 2020.