ECLI:NL:RBZWB:2024:7805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
02-800824-06
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege na positieve ontwikkeling in resocialisatietraject

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, die in 1987 geboren is en momenteel verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC). De rechtbank oordeelde dat, hoewel er een positieve ontwikkeling zichtbaar is in het resocialisatietraject van de betrokkene, de TBS met verpleging van overheidswege met twee jaar moet worden verlengd. Dit besluit is genomen op basis van de vordering van de officier van justitie, die op 3 september 2024 is ingediend, en de adviezen van de TBS-instelling, die de noodzaak van verlenging onderstreepten vanwege het nog aanwezige recidivegevaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene al lange tijd in het TBS-kader leeft en dat eerdere behandelpogingen niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. Desondanks is er recent een positieve omslag waarneembaar, mede door een goede medicatie-afstelling en een verbeterde samenwerking met behandelaars. De rechtbank benadrukt dat de betrokkene nog veel stappen moet zetten in zijn resocialisatietraject en dat de verlenging van de TBS noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de behoefte van de betrokkene aan duidelijkheid en perspectief, maar concludeert dat een verlenging van twee jaar noodzakelijk is om de voortgang van de behandeling en resocialisatie te waarborgen.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de hoop uitspreekt dat de betrokkene de goede weg die hij is ingeslagen, kan vasthouden. De rechtbank heeft de beslissing op een openbare zitting uitgesproken, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800824-06
beslissing van de meervoudige kamer van 14 november 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [FPC] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie van 3 september 2024 en binnengekomen op 4 september 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna: ‘TBS’) met twee jaar;
  • de aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene vanaf 12 april 2022 tot en met 19 juni 2024;
  • het rapport van TBS-kliniek [FPC] van 13 augustus 2024, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 28 september 2007 is betrokkene, wegens poging tot moord, twee pogingen tot doodslag en een bedreiging, veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging. De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 2 november 2009 aangevangen en is laatstelijk bij beslissing van de rechtbank van 20 december 2022 verlengd voor een termijn van twee jaar. Deze beslissing is bij beslissing van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 mei 2023 bevestigd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 31 oktober 2024 is de officier van justitie mr. E.M.H.B.C. van Aalst gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.H. Lagerwey, advocaat te Almere, die heeft waargenomen voor mr. A.J. van der Velden, advocaat te Almere. Voorts is de deskundige de heer [deskundige] , GZ-psycholoog en hoofdbehandelaar bij [FPC] gehoord.

3.Het advies van de TBS-instelling

[FPC] heeft geadviseerd de TBS te verlengen met twee jaar en heeft daarbij het volgende vermeld.
Betrokkene functioneert op een licht verstandelijk beperkt niveau, heeft een
ongespecificeerde schizofreniespectrum stoornis, alsmede een ongespecificeerde
persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. Deze verschillende vormen van psychopathologie versterken elkaar niet alleen, maar beïnvloeden elkaar ook negatief. Vanuit zijn verstandelijke beperking overziet betrokkene de wereld om hem heen niet goed waardoor snel misinterpretaties ontstaan en hij daardoor snel een vijandige houding ontwikkelt vanuit zijn overtuiging benadeeld te worden. Bij oplopende druk en spanningen neemt de mate van gripverlies op zijn omgeving snel toe en ontstaan er
overtuigingen die niet meer aan de realiteit toetsbaar zijn.
Het recidiverisico in geval van een beëindiging van het toezicht of (voorwaardelijke) beëindiging van de TBS wordt als hoog aangemerkt. In de afgelopen periode is er sprake geweest van een positieve ontwikkeling in het functioneren van betrokkene. Deze positieve ontwikkeling is dankzij medicamenteuze behandeling, inzet van de vertrouwensdriehoek van betrokkene en de adaptieve bejegening binnen de sociotherapie tot stand gekomen. Ook de overplaatsing van de ICU naar de reguliere afdeling Zuid I heeft niet tot problemen en/of incidenten geleid. Waar betrokkene eerder bij tegenslag of onenigheid klachten indiende, gaat hij nu in gesprek met iemand uit zijn vertrouwensdriehoek. Hierdoor is het aantal klachten sterk afgenomen. Betrokkene is inmiddels gestart met cognitieve gedragstherapie en een training copingvaardigheden. Het huidige risicomanagement is echter extern georiënteerd en sterk afhankelijk van de geboden structuur en ondersteuning. Toezicht, begeleiding en behandeling zijn nodig om de kans op recidive tot aanvaardbare proporties terug te brengen. Het valt niet te verwachten dat betrokkene op eigen initiatief en eigen kracht zijn problemen adequaat het hoofd zal kunnen bieden. Bij het wegvallen van dit externe risicomanagement wordt het recidiverisico dan ook als hoog ingeschat. Dit onderstreept het belang van continuïteit van de TBS-maatregel, die de noodzakelijke structuur, toezicht en medicatie garandeert. Betrokkene staat nog op de wachtlijst voor een LFPZ-plaatsing. Gezien het voorspoedige verloop van de afgelopen periode, wordt een regulier resocialisatietraject - indien stabiel functioneren blijvend is - meer passend gevonden. Een aanvraag voor verlof sluit hierop aan. Deze aanvraag is gedaan. Het is duidelijk welke begeleiding betrokkene nodig heeft en er wordt gestuurd op instellingen met specifieke expertise op het gebied van cognitieve capaciteiten, psychiatrische en gedragsproblematiek in een rustige, gestructureerde omgeving. Deze instellingen kunnen de benodigde veiligheid bieden om een duurzame behandeling voort te zetten. Om de mogelijkheden voor uitplaatsing te bespreken, wordt een zorgconferentie overwogen. Het genoemde traject zal naar verwachting langer dan een jaar duren. Binnen deze periode zullen stappen richting buiten-/overplaatsing gemaakt worden.
Ter zitting heeft de deskundige hieraan toegevoegd dat de verlofaanvraag door miscommunicatie vertraging heeft opgelopen. Positief is dat betrokkene blijft meewerken aan behandelonderdelen en hij medicatietrouw blijft. Het verlof zal in stappen plaatsvinden. Bij een positief verloop zal eerst sprake zijn van beveiligd verlof, dan dubbel begeleid verlof, dan begeleiding van één medewerker tijdens het verlof en vervolgens onbegeleid verlof. Dan zal de reclassering ingeschakeld worden, waarna het proefverlof toegepast zal worden.
Een overplaatsing naar een andere instelling is ingewikkeld. De verwachting is dat indien het verloftraject goed verloopt, dit meer vertrouwen bij een vervolginstelling gaat geven. Uiteindelijk is de intentie dat betrokkene naar een instelling kan gaan die gespecialiseerd is in LVB (licht verstandelijke beperking) problematiek. Betrokkene zit aan het begin van zijn resocialisatietraject. Dit zal veel tijd in beslag nemen en niet binnen één jaar gerealiseerd kunnen worden. Het doel is wel om snel tot een overplaatsing over te gaan. De LFPZ-plaatsing wordt op dit moment nog opengehouden, maar als het goed blijft gaan met betrokkene, dan zal de kliniek adviseren om dat traject te stoppen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met twee jaar te verlengen gebleven. Er lijkt een kentering te komen in de situatie van betrokkene. Hij is nu goed ingesteld op de medicatie en er is sprake van een goede werkrelatie met de behandelaars. Het gevolg is dat sprake is van een positieve ontwikkeling, maar dit is een nog redelijk nieuwe ontwikkeling. Betrokkene heeft nog een lange weg te gaan. Aan alle criteria is voldaan voor een verlenging van de TBS.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat er niets meer valt te behandelen en dat hij alleen nog vast zit. Hij krijgt geen kans van de rechtbank om te laten zien dat hij zich buiten de kliniek staande kan houden en geen gevaar vormt voor de samenleving. Daarom heeft hij geen vertrouwen in de rechtbank.
Verder heeft betrokkene verklaard dat hij met het personeel van de afdeling Zuid I een goede samenwerkingsrelatie heeft. Dat geldt ook voor de behandelaar. Betrokkene wenst naar een rustige plek te gaan waar hij meer vrijheden heeft. Hij is bereid om mee te werken aan voorwaarden. Het gaat goed met de medicatie, maar betrokkene wil dit in de toekomst wel gaan afbouwen. Het liefst wil betrokkene naar Marokko verhuizen, waar zijn familie het goed heeft.
De verdediging verzoekt de rechtbank de TBS met één jaar te verlengen. Het is lange tijd niet goed gegaan met betrokkene, maar er is een omslag gaande. Betrokkene dient geen klachten meer in en is medicatietrouw. Betrokkene zou beloond moeten worden en er zou hem duidelijkheid en perspectief geboden moeten worden. Er moet gekeken worden naar uitstroom naar een vervolgplek. Ondanks dat het niet de verwachting is binnen één jaar tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te kunnen komen, kan bij een verlenging met één jaar wel een vinger aan de pols worden gehouden met betrekking tot het vinden van een vervolgplek voor betrokkene. Op die manier wordt aan betrokkene ook de duidelijkheid geboden die hij nodig heeft. Dit zal hem ook gemotiveerd houden.

6.Het oordeel van de rechtbank

De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het rapport van de TBS-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijk criterium. De TBS zal dan ook verlengd worden. De vraag is of dit met één jaar of met twee jaar moet zijn.
Vastgesteld wordt dat betrokkene al lange tijd in het TBS-kader leeft. Er zijn meerdere behandelpogingen in diverse klinieken geweest, zonder dat dit tot het gewenste resultaat heeft geleid. Uiteindelijk is onder invloed van een goede medicatie-afstelling en het ontstaan van een goede samenwerkingsrelatie toch een positieve omslag ingezet. Dit heeft zelfs geleid tot een rescocialistieperspectief. Het is bewonderenswaardig dat betrokkene zich daarvoor in zet en dit verdient ook waardering. Tegelijkertijd is de omslag nog pril en moeten er nog veel stappen gezet worden in dat resocialisatietraject. Het verlof is aangevraagd en als dit wordt goedgekeurd, wat volgens de deskundige ook de verwachting is, zal dit voorzichtig opgebouwd moeten worden. Het is dan aan betrokkene om te laten zien dat hij de goede weg die hij is ingeslagen, ook vast kan houden. Wanneer hij dit doet, zal dat ook vertrouwen geven voor een uitstroom naar een vervolgplek. De verwachting is dat dit traject nog langer dan een jaar zal duren. Zoals de verdediging heeft betoogd, is de behoefte bij betrokkene aan duidelijkheid groot. De rechtbank ziet dat ook. Maar het is ook duidelijk dat de TBS nog langer dan een jaar zal voortduren. Anders beslissen zou betrokkene valse hoop bieden. De rechtbank koestert de hoop dat betrokkene inziet dat de kliniek doet wat zij moet doen om hem op een goede manier te laten resocialiseren. Het is nog steeds betrokkene die de sleutel heeft om dit te laten slagen en de TBS op termijn te laten eindigen. Hij moet daartoe de stappen blijven zetten op de goede weg die hij is ingeslagen.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de TBS met verpleging van overheidswege wordt verlengd met twee jaar.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Pooyé, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. V. Hartman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 november 2024.