ECLI:NL:RBZWB:2024:7782

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427961 / FA RK 24-4933
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2024 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1954, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 23 oktober 2024. Tijdens de mondelinge behandeling, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een GZ-psycholoog in opleiding. De betrokkene, die bijgestaan werd door haar advocaat, heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij haar medicatie consequent gebruikt. Echter, de psychiater heeft zorgen geuit over de zelfverzorging van de betrokkene, die lijdt aan een autismespectrumstoornis en een depressieve stemmingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onvoldoende ziektebesef bij de betrokkene, wat leidt tot de conclusie dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 7 november 2025, en heeft daarbij de verzoeken om aanvullende zorgvormen afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427961 / FA RK 24-4933
Datum uitspraak: 7 november 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1954 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 november 2024 te [woonplaats], [adres]. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1], psychiater;
Tevens was aanwezig:
- mevrouw [naam 2], GZ psycholoog in opleiding.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 13 december 2024.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat het momenteel goed met haar gaat. Zij gebruikt consequent de haar voorgeschreven medicatie. Zij bemerkt dat haar lichaam daaraan geleidelijk gewend raakt. Zij herkent zich met name niet in de zorgen van haar behandelaar over haar zelfverzorging. Dat haar koelkast defect is betekent niet dat zij niet goed eet en drinkt. Zij bezoekt dagelijks de nabij haar woning gelegen supermarkt om dagverse boodschappen te doen.
4.2.
De psychiater brengt naar voren dat bij betrokkene - een alleenwonende vrouw - sprake is van een autismespectrumstoornis, verzamelstoornis, angststoornis en psychotische depressies met katatonie en mutisme. Betrokkene krijgt ambulant orale medicatie toegediend. Van belang is dat zij de medicatie consequent blijft gebruiken opdat zij psychisch stabiel blijft en de ambulante hulpverlening haar kan blijven helpen om thuis te blijven wonen. In het verleden is betrokkene tweemaal gestopt met het medicatiegebruik en heeft dit in beide gevallen tot zeer ernstige psychotische depressies en zelfverwaarlozing geleid. De laatst beoordelende psychiater achtte het uit zorgoogpunt voor betrokkene van belang om voor haar naar een beschermde woonomgeving uit te zien. Betrokkene gaf echter blijk van de uitdrukkelijke wens om thuis te kunnen blijven wonen. Gezien wordt dat met de huidige medicatie toediening en alle genomen ambulante zorgmaatregelen het risico op een nieuwe terugval van betrokkene in een depressie sterk is afgenomen. Dit neemt niet weg dat er nog steeds serieuze zorgen zijn over de zelfzorg van betrokkene welke sinds haar laatste klinische ontslag is verslechterd. In dat verband acht zij van belang dat de defecte koelkast van betrokkene door haar nog steeds niet is vervangen en dat zij zichzelf slechts één maal per maand doucht. Dit zijn belangrijke zorgaspecten, waar de ambulante zorg geen of onvoldoende grip op krijgt. Betrokkene geeft zelf aan dat zij voor haar boodschappen dagelijks naar de supermarkt gaat. Echter brengt haar leeftijd met zich dat er een belangrijke kans is dat haar mobiliteit op enig moment afneemt. Met deze toelichting ondersteunt zij het verzoek, met dien verstande, dat zij op dit moment geen noodzaak ziet voor het toedienen van vocht en voeding, bij wijze van verplichte zorgvorm.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat ter gelegenheid van een bezoek van hem aan zijn cliënt in het kader van een voorgesprek haar woning in plaats van rommelig ‘gezellig druk’ oogde. Verder laat zijn cliënt blijken dat zij het prettig wonen vindt in haar wijk. Op grond van zijn actuele bevindingen betwijfelt hij of er bij zijn cliënt daadwerkelijk van zelfverwaarlozing kan worden gesproken, of althans dat er een risico is dat die situatie zich zal gaan voordoen. In dat opzicht acht hij van belang dat door een aantal genomen praktische maatregelen de ambulante zorg continu over de mogelijkheid beschikt om - indien nodig - zich toegang tot de woning van betrokkene te verschaffen. Over de verzochte zorgmachtiging heeft zijn cliënt hem aangegeven dat zij het lastig vindt voor zichzelf te bepalen of die op dit moment noodzakelijk is. Indien naar het oordeel van de rechtbank een zorgmachtiging nog steeds noodzakelijk is kan zij zich daar wel bij neer leggen. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande, dat er in zijn visie geen noodzaak is voor het toepassen van het toedienen van vocht en voeding als verplichte zorg.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van de stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling genoegzaam vaststaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een autismespectrumstoornis en een depressieve stemmingsstoornis.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
In het verleden is betrokkene tweemaal gestopt met het medicatiegebruik. Dit heeft in beide gevallen geleid tot zeer ernstige psychotische depressies en zelfverwaarlozing. Uit het besprokene tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat dit risico op ernstig nadeel in geval van een nieuwe terugval met name ziet op zelfverwaarlozing.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Betrokkene laat blijken dat bij haar sprake is van onvoldoende ziektebesef en -inzicht, waardoor zij de consequenties van door haar gemaakte keuzes, waaronder die ten aanzien van haar ambulante zorg- en behandeltraject, niet of onvoldoende kan overzien. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat bij betrokkene onvoldoende intrinsieke motivatie aanwezig is om aan de voorgeschreven zorg, indien die in een vrijwillig kader wordt geboden, consequent te blijven meewerken. Verplichte zorg is daarom nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank de zorgmachtiging verlenen voor de aldus verzochte periode van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1954 in [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 november 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024 door mr Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 14 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.