ECLI:NL:RBZWB:2024:7779

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427925 / FA RK 24-4915
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1937. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een cliënt die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. De rechtbank heeft de procedure opgestart na ontvangst van het verzoekschrift op 23 oktober 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 7 november 2024, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een wijkverpleegkundige.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich niet herkent in de diagnose dementie, maar dat de wijkverpleegkundige heeft aangegeven dat er sprake is van een progressief dementieel ziektebeeld. De echtgenote van de betrokkene heeft aangegeven dat zij overbelast is geraakt door de zorg voor haar man, die steeds meer ondersteuning nodig heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zorgbehoefte van de betrokkene zodanig is toegenomen dat zijn echtgenote niet meer in staat is om hem adequaat te ondersteunen, wat heeft geleid tot de aanvraag voor een rechterlijke machtiging.

Na zorgvuldige afweging van de standpunten van de betrokken partijen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de gevraagde machtiging noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de opname en het verblijf van de betrokkene noodzakelijk zijn. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 7 mei 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427925 / FA RK 24-4915
Datum uitspraak: 7 november 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1937 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. F.J. Koningsveld te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op de locatie van [zorgaanbieder], [adres] [woonplaats], op 7 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam], wijkverpleegkundige.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Cliënt geeft aan dat hij zich niet herkent in de diagnose dementie. Op de opmerking van de behandelend rechter dat uit de stukken tevens blijkt dat zijn echtgenote vreest voor haar veiligheid en dat zij wegens de grote zorglast die op haar drukt overbelast is geraakt, antwoordt cliënt dat er in elk huwelijk wel eens spanningen zijn.
3.2.
De wijkverpleegkundige brengt naar voren dat bij cliënt sprake is van een dementieel ziektebeeld met een progressief verloop. Cliënt gaat vijf dagen per week naar dagbesteding. Daarnaast komt er bij hem thuis tweemaal per dag wijkverpleging. De toestand van cliënt verslechtert, onder meer gaat zijn mobiliteit achteruit en ook valt hij regelmatig. Tevens gaat cliënt ’s nachts meermalen uit bed. Zijn echtgenote is in mentaal en fysiek opzicht niet langer in staat om hem daarin voldoende te ondersteunen. Zij heeft bovendien, om ’s nachts voldoende controle uit te kunnen oefenen, praktische maatregelen moeten nemen, waardoor zij zelf onvoldoende aan slapen toekomt. Daarbij komt dat meer recent sprake was van hoog oplopende spanningen tussen cliënt en echtgenote met mogelijk fysiek geweld. Nu de zorgbehoefte van cliënt zodanig is toegenomen dat zijn echtgenote daaraan niet meer kan voldoen, ook niet met de al beschikbare verpleegzorg en dagbesteding, en de echtgenote zelfs dreigt uit te vallen, geldt in haar visie een verplichte zorgopname nog als het enige reële alternatief. Zij kan daarom achter het verzoek staan.
3.3
De advocaat van cliënt voert aan dat zijn cliënt duidelijk is in zijn standpunt, hij wil geen verplichte zorgopname. Cliënt laat blijken dat het thuis en ook tussen hem en zijn echtgenote goed gaat. Er zijn uiteraard wel eens spanningen, maar die doen zich in elk huwelijk wel eens voor. In de onderliggende stukken leest hij dat zijn cliënt soms verbaal agressief kan reageren. Alleen op grond daarvan kan echter niet worden geconcludeerd dat de situatie thuis onhoudbaar is geworden, wat betekent dat hij als raadsman ten aanzien van het gestelde ernstig nadeel twijfels heeft. Dit bij elkaar maakt dat hij namens cliënt het standpunt inneemt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. De enkele ontkenning van cliënt dat bij hem van een psychogeriatrische aandoening sprake is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening en stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing.
De mobiliteit van cliënt neemt af en er is in toenemende mate sprake van valgevaar. Ook is in overig opzicht de behoefte aan zorg en toezicht bij cliënt met name in de nachtelijke uren toegenomen, terwijl zijn echtgenote overbelast is geraakt.
4.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Hiertoe neemt de rechtbank in aanmerking dat op dit moment al het maximaal haalbare aan ambulante verpleegzorg en daarnaast dagbesteding wordt ingezet. Voor zover cliënt daarnaast aangewezen is op mantelzorg en ondersteuning door zijn echtgenote, geldt dat zij door de toegenomen zorgbehoefte van cliënt mentaal en fysiek niet langer in staat is daaraan verantwoord en op veilige wijze te voldoen.
4.6.
Met inachtneming van het bovenstaande zal een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf worden verleend voor de duur van zes maanden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1937 in [geboorteplaats];
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 mei 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024 door mr Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 14 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.