Uitspraak
1.De stukken
2.De procesgang
- de officier van justitie, mr. J. Verschuren;
- veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C. Stroobach, advocaat te Diemen;
- de getuige-deskundige [deskundige] , gedragsdeskundige verbonden aan [jeugdinrichting 1] .
3.Het advies van de justitiële jeugdinrichting
beperkingen in zijn functioneren. Op functieniveau kan gesproken worden van een laag moreel redeneren, gebrekkige empathie, directe behoeftebevrediging, gebrekkige oplossingsvaardigheden, verhoogde stressgevoeligheid, en een hang naar middelengebruik. In het verleden werd ook gesproken over impulsiviteit (in remissie onder invloed van
medicatie), lage frustratietolerantie en moeite met het accepteren van autoriteit. Hoewel dit nog steeds thema’s zijn, zijn deze minder aanwezig en kan veroordeelde inmiddels beter omgaan met autoriteit, is hij beter in staat om om te gaan met frustratie en is hij minder impulsief. In stressvolle omstandigheden en in conflictsituaties ontwikkelt veroordeelde echter al snel gevoelens van boosheid die hij onvoldoende kan controleren en die vervolgens een uitlaatklep vinden in zijn grensoverschrijdend handelen. Opgekropte gevoelens van onmacht en frustratie ten gevolge van de problemen kunnen tot buitenproportionele reacties leiden en beïnvloeden de heftigheid van zijn reacties. Mogelijk heeft het gebruik van alcohol en drugs een ontremmend effect gehad op het handelen van veroordeelde. Veroordeelde heeft beperkt probleembesef en de gevolgen van problematisch gedrag worden door hem in onvoldoende mate gezien, hetgeen voortkomt uit zijn gebrekkige identiteitsontwikkeling en beperkte reflectieve vaardigheden. Hij vindt het lastig om zich kwetsbaar op te stellen en om naar zijn eigen gedrag te kijken, hoewel hij hierin een positieve ontwikkeling heeft laten zien.