ECLI:NL:RBZWB:2024:773

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_12304 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning uitbreiding standplaatsen

Op 8 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een inwoner van Zeeland, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, dat op 24 november 2023 een omgevingsvergunning had verleend voor de tijdelijke uitbreiding van niet-permanente standplaatsen. Verzoeker vorderde een voorlopige voorziening, omdat hij zich zorgen maakte over de gevolgen van deze uitbreiding voor de natuurbescherming en de Kustvisie.

De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij niet voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft bij het bestreden besluit. Verzoeker woont op ongeveer 2 km afstand van de locatie van de uitbreiding en de rechter concludeerde dat de vergunde uitbreiding geen gevolgen van enige betekenis heeft voor het woon- en leefklimaat van verzoeker.

Daarom werd het bezwaarschrift van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard en werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/12304 WABO VV

uitspraak van 8 februari 2024 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 24 november 2023 (bestreden besluit) inzake de omgevingsvergunning voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van niet-permanente standplaatsen aan [adres perceel] te [plaats perceel].
Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verzoeker woont op ongeveer 2 km afstand van de locatie waarop de tijdelijke uitbreiding is voorzien. Desgevraagd heeft verzoeker verklaard dat hij belanghebbende is bij het besluit tot verlening van de tijdelijke standplaatsen omdat hij zich als inwoner van Zeeland zorgen maakt over de ongebreidelde groei van vakantieparken. Hij is actief in natuurbescherming en meent dat de omgevingsvergunning in strijd is met de Kustvisie en met het toekomstige bestemmingsplan.
3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb onder belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit – zoals een omgevingsvergunning – toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium “gevolgen van enige betekenis” van de activiteit is een correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van iemand zijn, wordt volgens vaste jurisprudentie gekeken naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (onder andere geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat de vergunde uitbreiding van standplaatsen geen gevolgen van enige betekenis heeft op het woon- en leefklimaat van verzoeker ter plaatse van zijn directe woon- en leefomgeving. Hij woont op ongeveer 2 km afstand van de locatie waar de nieuwe standplaatsen worden gerealiseerd. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat verzoeker zich als een bij natuurbescherming betrokken inwoner van Schouwen-Duiveland, niet onderscheidt van andere inwoners, ook niet als die op enige wijze actief zijn in natuurbescherming. Hieruit volgt dat verzoeker geen voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit. Hij kan daarom niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb worden aangemerkt.
5. Dit leidt tot de conclusie dat het college het bezwaarschrift van verzoeker niet-ontvankelijk zal (dienen te) verklaren. Gegeven deze uitkomst is er geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek afwijzen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 8 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.