In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2024, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van Slootweg Transport BV tegen de besluiten van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 maart 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de gemachtigde van eiseres, [gemachtigde], geen machtiging en geen uittreksel uit het handelsregister heeft overgelegd. Dit is in strijd met de vereisten van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een beroep namens een ander moet worden onderbouwd met de juiste documenten.
De rechtbank heeft de gemachtigde herhaaldelijk verzocht om de ontbrekende stukken te overleggen, maar deze verzoeken zijn niet opgevolgd. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gegeven en dat de gemachtigde niet de intentie heeft om zelf in beroep te komen. Hierdoor kan de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordelen en blijven de bestreden besluiten in stand.
De beslissing van de rechtbank is dat de beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.