Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, geboren in 2002, had een motor van het merk Suzuki in beslag genomen gekregen. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.J.J. van Rijsbergen, verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de motor, omdat hij inmiddels in het bezit was van een rijbewijs voor het besturen van de motor. De officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, steunde het verzoek van de klager en stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag.
De rechtbank overwoog dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. De rechtbank stelde vast dat het Openbaar Ministerie zich op het standpunt stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het beslag. Gezien de waarde van de motor, die ongeveer 4000 euro vertegenwoordigde, en het feit dat de klager nu in het bezit was van een rijbewijs, concludeerde de rechtbank dat het klaagschrift gegrond moest worden verklaard.
De rechtbank gelastte de teruggave van de motor aan de klager, aangezien er geen andere rechthebbende was aangemerkt. De beslissing werd genomen door rechter mr. J.C. Gillesse in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge en is op 5 november 2024 openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.