ECLI:NL:RBZWB:2024:7704

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
24-011758
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor rechtsbijstand en inkomstenderving

Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek was ingediend door een gewezen verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. van Steenberge, en betrof de toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat. De verzoeker had een vergoeding gevraagd voor kosten van rechtsbijstand, inkomstenderving en de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift.

Tijdens de zitting op 22 oktober 2024 was de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, aanwezig. De verzoeker en zijn raadsvrouw waren niet aanwezig, maar de raadsvrouw had wel een nadere toelichting gegeven via e-mail. De officier van justitie stelde dat het verzoek gedeeltelijk kon worden toegewezen, maar dat de post voor inkomstenderving afgewezen moest worden wegens onvoldoende onderbouwing.

De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand van € 1.030,00 voldoende onderbouwd waren en deze werden toegewezen. Voor de inkomstenderving werd een bedrag van € 360,00 toegewezen, terwijl de gevraagde reiskosten van € 50,00 werden afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing. Daarnaast werd een forfaitair bedrag van € 340,00 toegekend voor de indiening van het verzoekschrift. In totaal werd het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een bedrag van € 1.730,00, terwijl het verzoek voor het overige werd afgewezen.

De beslissing is genomen door rechter mr. J.C. Gillesse en is op 5 november 2024 openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-282246-21
raadkamernummer : 24-011758
datum : 22 oktober 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. S. van Steenberge, advocaat te Terneuzen (Oostelijk Bolwerk 7, 4531 GP Terneuzen),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 13 april 2022 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1030,00 aan kosten van rechtsbijstand;
  • € 500,00 voor vergoeding van inkomstenderving;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 14 januari 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 22 oktober 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie mr. R.S. Jacobs.
Verzoeker en zijn raadsvrouw zijn behoorlijk opgeroepen maar hebben op voorhand laten weten niet bij de behandeling van het verzoek aanwezig te zullen zijn.
De raadsvrouw heeft bij e-mailbericht van 22 oktober 2024 een nadere toelichting gegeven op de gevraagde vergoeding voor inkomstenderving.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoekschrift gedeeltelijk kan worden toegewezen. De officier van justitie blijft bij de schriftelijke conclusie dat de post met betrekking tot inkomstenderving moet worden afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van die kosten.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 1.030.00is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Verzoeker heeft een bedrag ter hoogte van € 500,00 verzocht voor inkomstenderving, inclusief € 50,00 voor reiskosten. Verzoeker heeft ter onderbouwing hiervan stukken overgelegd. De rechtbank is van oordeel dat voldoende onderbouwd is dat verzoeker vanwege het bijwonen van de OM-hoorzitting als zelfstandig ondernemer inkomsten is misgelopen. De rechtbank begroot de uren waarop verzoeker niet heeft kunnen werken op 8 uur. Gelet daarop acht zal de rechtbank een bedrag van
€ 360,00toewijzen. De gevraagde reiskosten van € 50,00 zijn door verzoeker niet onderbouwd, zodat deze worden afgewezen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.730,00, bestaande uit:
- € 1030.00 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 360,00 aan kosten in verband met inkomstenderving en
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.370,00zal worden overgemaakt op rekeningnummer [iban 1] ten name van Qudos Zeeuws Vlaanderen, onder vermelding van “ [verzoeker] [nummer] ”;
bepaalt dat een bedrag van
€ 360,00zal worden overgemaakt op rekeningnummer [iban 2] ten name van [bedrijf] , onder vermelding van “ [verzoeker] [nummer] ”;
Deze beslissing is op 5 november 2024 genomen door mr. J.C. Gillesse rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 5 november 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.