ECLI:NL:RBZWB:2024:7695

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
02-176683-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en de noodzaak van voortzetting

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel opgelegd aan een veroordeelde, geboren in 2000. De ISD-maatregel was eerder opgelegd voor de duur van twee jaar, met als doel recidive te voorkomen. Tijdens de zitting op 31 oktober 2024 werd de officier van justitie E.L.M. Warmoeskerken gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsman mr. D.T. Stoof. De evaluatierapportage van de P.I. Vught, opgesteld door senior casemanager ISD, adviseerde tot voortzetting van de maatregel, omdat de veroordeelde recentelijk was geplaatst bij begeleid wonen en nog tijd nodig had om zijn situatie te stabiliseren.

De rechtbank oordeelde dat beëindiging van de ISD-maatregel zou leiden tot verlies van woonplek en begeleiding, wat het recidiverisico zou verhogen. De veroordeelde had aangegeven dat hij de maatregel nog enkele maanden wilde laten doorlopen, maar zijn raadsman betoogde dat de maatregel niet meer noodzakelijk was voor de praktische zaken die de veroordeelde nu wilde regelen, zoals het verkrijgen van een woning. De rechtbank concludeerde echter dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was om terugval en recidive te voorkomen, en dat er geen omstandigheden waren die een voortijdige beëindiging rechtvaardigden.

De beslissing om de ISD-maatregel voort te zetten werd genomen door de voorzitter mr. R.H.M. Pooyé en de rechters mrs. C.H.M. Pastoors en V. Hartman, in aanwezigheid van griffier mr. J. van Biert. De rechtbank benadrukte dat de veroordeelde goed meewerkte aan zijn behandeling en dat de voortzetting van de maatregel hem de kans bood om zich aan de regels van het begeleid wonen te houden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/176683-20
Beslissing tussentijdse beoordeling ISD-maatregel van 14 november 2024
Aan veroordeelde
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende te [adres],
is de ISD-maatregel opgelegd.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • het vonnis van deze rechtbank van 23 juni 2023 waaruit blijkt dat aan veroordeelde de ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van 2 jaar;
  • het verzoek van de verdediging tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel van 12 augustus 2024;
  • een evaluatierapportage ISD van [naam] , senior casemanager ISD van de P.I. Vught van 29 augustus 2024.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter zitting van de rechtbank van 31 oktober 2024 is de officier van justitie E.L.M. Warmoeskerken gehoord. Daarnaast is veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda. Verder is de deskundige [naam] gehoord.
In de evaluatierapportage ISD van de P.I. Vught van 29 augustus 2024 wordt geadviseerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Veroordeelde is op 3 september 2024 geplaatst bij begeleid wonen. Aangezien dit nog recent is, is er nog tijd nodig om randzaken te regelen om ervoor te zorgen dat het recidiverisico sterk vermindert en veroordeelde kans heeft op een mooie toekomst.
De deskundige heeft daar ter zitting aan toegevoegd dat het goed gaat met veroordeelde. Hij woont begeleid en heeft een fulltime baan. De volgende stap is dat veroordeelde op zoek gaat naar een eigen woning, zodat hij een stabiele basis heeft. Daarna kan worden toegewerkt naar het einde van de ISD-maatregel. Indien de ISD-maatregel komt te vervallen, valt ook het begeleid wonen en de begeleiding weg, waardoor het recidiverisico toeneemt. Binnen de ISD-maatregel kan veroordeelde ambulant worden begeleid tijdens het zelfstandig wonen, zodat hij kan worden geholpen als het onverhoopt mis gaat.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Het gaat goed met veroordeelde en hij heeft baat bij de maatregel. Hij is op de goede weg, maar het is nu nog te vroeg om te maatregel te beëindigen.

4.Het standpunt van de verdediging

Veroordeelde heeft verklaard dat hij de afgelopen dagen een andere kijk op de ISD-maatregel heeft gekregen, in die zin dat hij de maatregel nog een paar maanden zou willen laten doorlopen. Hij staat niet onwelwillend tegenover het beëindigen van de maatregel - want niemand wil een ISD-etiket hebben - maar de maatregel heeft ook voordelen.
De raadsman van veroordeelde heeft ter zitting aangevoerd dat het gewijzigde inzicht van veroordeelde het verzoek tot opheffing van de ISD-maatregel niet verandert. Er moet goed worden gekeken of de ISD-maatregel opportuun en noodzakelijk is voor het bereiken van de doelen van veroordeelde. Op dit moment zijn dat enkel praktische zaken, zoals het verkrijgen van een woning. Daar is de maatregel niet voor bedoeld. De maatregel heeft de doelen bereikt die het had. Er is geen sprake meer van een recidiverisico.

5.Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de evaluatierapportage ISD en de verklaringen van de deskundige en de veroordeelde op de zitting is de rechtbank van oordeel dat voorzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is ter voorkoming van terugval en recidive. Uit de rapportage en de verklaring van de deskundige maakt de rechtbank op dat bij beëindiging van de ISD-maatregel veroordeelde zijn woonplek en begeleiding kwijtraakt. Dit vergroot de kans op terugval en daarmee het recidiverisico. De verwachting is dan ook dat bij beëindiging van de ISD-maatregel het risico op onveiligheid, overlast en verloedering van het publiek domein aanwezig is. Daarnaast is niet gebleken dat verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt. Veroordeelde werkt - ondanks enkele incidenten aan het begin van de maatregel - goed mee aan zijn behandeling. Hij woont sinds september 2024 begeleid. Bij voortzetting van de ISD-maatregel kan hij laten zien dat hij zich ook voor langere tijd aan de regels van het begeleid wonen kan houden. Daarnaast heeft veroordeelde verklaard dat hij niet onwelwillend tegenover het voortzetten van de ISD-maatregel staat. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er op dit moment geen omstandigheden zijn die het voortijdig beëindigen van de ISD-maatregel rechtvaardigen.

6.De beslissing

De rechtbank
- beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Pooyé, voorzitter,
en mrs. C.H.M. Pastoors en V. Hartman, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Biert,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 november 2024.