ECLI:NL:RBZWB:2024:7692

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
02-158645-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in verkeerszaak tegen minderjarige voor gevaarlijk rijgedrag met crossmotor

Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die werd beschuldigd van het schenden van verkeersregels met een crossmotor. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, dat inhield dat hij opzettelijk en in ernstige mate de verkeersregels had geschonden, waardoor levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel kon ontstaan. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een concrete situatie waarin levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was, ondanks het gevaarlijke rijgedrag van de verdachte.

Wel werd de verdachte veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde feit, dat inhield dat hij gevaar op de weg had veroorzaakt door zonder rijbewijs met de crossmotor te rijden. De rechtbank legde een werkstraf van 40 uur op, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd het in beslag genomen motorrijtuig verbeurd verklaard. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en de advisering van de Raad voor de Kinderbescherming, maar benadrukte ook de ernst van de feiten en het gevaar dat hij had veroorzaakt voor andere verkeersdeelnemers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-158645-24
vonnis van de meervoudige kamer van 12 november 2024
in de strafzaak tegen de minderjarige
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. A. Huseinovic, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 29 oktober 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1 primair
zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk en in ernstige mate schenden van de verkeersregels, waardoor levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel kon worden veroorzaakt;
feit 1 subsidiair
gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt;
feit 2
zonder rijbewijs op een crossmotor heeft gereden.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen gelet op de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. Naar de mening van de officier van justitie is er sprake geweest van gevaar voor zwaar lichamelijk letsel doordat verdachte tweemaal met hoge snelheid rakelings langs voetgangers is gereden.
Ook feit 2 acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair. Ten eerste kan niet worden vastgesteld dat verdachte met een te hoge snelheid heeft gereden, nu de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] schattingen betreffen en objectieve meetgegevens ontbreken. Verdachte heeft wel verkeersregels overtreden door zonder rijbewijs te rijden, niet onmiddellijk te stoppen op het eerste teken van de politie en te rijden in de wijk over het trottoir, door brandgangen en over grasvelden. Er was echter geen sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. Ook waren de gedragingen van verdachte niet gericht op een opzettelijke en ernstige schending van de verkeersregels en kan niet worden bewezen dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was.
Wat betreft feit 1 subsidiair en feit 2 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 14 maart 2024 in Tilburg met een crossmotor op de weg heeft gereden terwijl hij geen rijbewijs had.
Gelet op de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is verdachte daarbij ook over groenstroken en grasvelden gereden en is hij door brandgangen gereden. Dit laatste heeft verdachte ook bevestigd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook worden vastgesteld dat verdachte met 50 kilometer per uur over het trottoir heeft gereden, nu [verbalisant 2] op dat moment op een vaste afstand achter verdachte is blijven rijden terwijl hij de snelheid van verdachte aflas op de geijkte boordsnelheidsmeter van zijn dienstmotorfiets.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte een stopteken heeft genegeerd, nu verdachte het mondeling door [verbalisant 2] gegeven bevel om te stoppen gelet op het geluid van de crossmotor mogelijk niet heeft kunnen horen, te meer nu verbalisant [verbalisant 1] heeft omschreven dat dit geluid zodanig hard was dat het boven het overige verkeersgeluid uitkwam.
Voor een bewezenverklaring van de onder 1 primair ten laste gelegde overtreding van artikel 5a WVW moet verdachte de verkeersregels in ernstige mate hebben geschonden en dit opzettelijk hebben gedaan. Bovendien dient daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich met bovenstaande gedragingen schuldig gemaakt aan het opzettelijk in ernstige mate schenden van meerdere verkeersregels.
Om vast te kunnen stellen dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, moet er zich een daadwerkelijke concrete situatie hebben voorgedaan waarbij voorzienbaar was dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte zeer gevaarlijk rijgedrag heeft vertoond. Uit het dossier blijkt echter onvoldoende concreet dat er door de gedragingen van verdachte en de feiten en omstandigheden die daarmee gepaard gingen situaties zijn ontstaan waardoor er daadwerkelijk levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Verbalisanten hebben wel omschreven dat er veel personen op straat aanwezig waren en verdachte twee keer rakelings langs voetgangers reed, maar daaruit volgt niet zonder meer dat dit heeft geleid tot een concrete situatie waarbij een aanrijding met een voetganger en dus zwaar letsel of levensgevaar voor die persoon voorzienbaar was. Ook blijkt uit het dossier niet hoeveel deuren uitkwamen op de brandgangen waar verdachte met de crossmotor doorheen reed. Gelet daarop kan de rechtbank ook ten aanzien daarvan niet vaststellen of er sprake is geweest van een daadwerkelijke concrete situatie waarbij een aanrijding met een persoon (met ernstige gevolgen) voorzienbaar was.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn rijgedrag wel gevaar op de weg heeft veroorzaakt waardoor het subsidiair ten laste gelegde feit 1 wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] acht de rechtbank ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1 subsidiairop 14 maart 2024 te Tilburg, als bestuurder van een voertuig (crossmotor), daarmee rijdende op de wegen,
de Stokhasseltlaan en/of
de Puccinistraat en/of
de Mascagnistraat en/of
de Tartinistraat en/of
de Dirigentenlaan,
terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs om een crossmotor te mogen besturen,
meermalen een brandgang in te rijden en
met een hogere snelheid, te weten 50 kilometer per uur, over een trottoir te rijden en
meermalen over een grasveld en groenstrook te rijden,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg kon worden gehinderd;
feit 2op 14 maart 2024 te Tilburg, als bestuurder van een motorrijtuig (crossmotor) heeft gereden op de wegen,
de Stokhasseltlaan en/of
de Puccinistraat en/of
de Mascagnistraat en/of
de Tartinistraat en/of
de Dirigentenlaan,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte alleen een taakstraf op te leggen en daarbij gewezen op de positieve ontwikkeling en de meewerkende houding van verdachte. Gezien de huidige inspanningen en verplichtingen van verdachte is een hoge taakstraf niet proportioneel en passend.
Gelet op de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte en de gevolgen die hij al van deze zaak heeft ondervonden, heeft de raadsvrouw verzocht om geen voorwaardelijke rijontzegging aan verdachte op te leggen. Verdachte is jong en heeft laten zien dat hij de juiste stappen zet om recidive te voorkomen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk rijgedrag door zonder rijbewijs met een crossmotor door een woonwijk te rijden en daarbij niet alleen over de weg, maar ook door brandgangen, over groenstroken en, met een snelheid van 50 kilometer, over het trottoir te rijden. Verdachte reed daarbij rakelings langs voetgangers. Het was op dat moment druk op straat, omdat de scholen net uit waren. Door zo te handelen heeft verdachte gevaarlijke situaties gecreëerd en de veiligheid van andere verkeersdeelnemers, waaronder voetgangers, en van zichzelf in gevaar gebracht. Verdachte mag van geluk spreken dat er niets ernstigs is gebeurd. Verkeersdeelnemers zijn voor hun veiligheid niet alleen afhankelijk van hun eigen gedrag, maar ook van het gedrag van anderen. Verdachte heeft met zijn gevaarlijke rijgedrag zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zijn buurtgenoten onvoldoende in acht genomen. Bovendien had hij helemaal niet op die crossmotor mogen rijden, niet alleen omdat hij geen rijbewijs heeft, maar ook omdat hij op een onverzekerde motor zonder kenteken reed. Voor het rijden op een onverzekerde motor zonder kenteken lijkt hij al een boete te hebben gehad. Verdachte heeft zich echter die dag schuldig gemaakt aan meer strafbare feiten, waarvoor hij ook straf verdient.
Persoonlijke omstandigheden
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder overtreding van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het over verdachte uitgebrachte advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 21 oktober 2024. Daaruit volgt dat verdachte op verschillende gebieden een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, met name als het gaat om de schoolgang en vrijetijdsbesteding. Hij is gestopt met het opknappen en doorverkopen van scooters en motors om te voorkomen dat hij daarmee nogmaals in de problemen komt. Dit heeft verdachte ter zitting ook bevestigd. De kans op herhaling wordt ingeschat als laag.
De Raad is wel van mening dat verdachte nog kan werken aan het versterken van vaardigheden gericht op het verkrijgen van inzicht in zijn eigen handelen, verantwoordelijkheden die daarbij horen en denkfouten die hij maakt. Verdachte is geneigd om de schuld buiten zichzelf te leggen en daarin nog onvoldoende verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen handelen. Omdat de jeugdreclassering nog tot ten minste maart 2025 bij verdachte betrokken is vanwege schorsende voorwaarden in een andere zaak en verdachte daarbij een meewerkende houding laat zien, vindt de Raad de inzet van een leerstraf of jeugdreclassering ten aanzien van onderhavige feiten niet passend.
Verdachte moet zich echter wel bewust zijn van het feit dat hij grote risico’s heeft genomen door zonder rijbewijs zo gevaarlijk te rijden op de openbare weg en dat dergelijke - strafbare - gedragingen consequenties hebben. Gelet daarop adviseert de Raad om een onvoorwaardelijke werkstraf aan verdachte op te leggen.
Strafmaat
Gelet op de ernst van de feiten, de persoon van verdachte en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht is naar het oordeel van de rechtbank voor onderhavige feiten een taakstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen motorrijtuig is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat de crossmotor aan verdachte toebehoort. Het dossier bevat geen aanknopingspunten waaruit zou volgen dat de crossmotor toebehoorde aan de vader van verdachte, te meer nu verdachte degene was die handelde in motoren. Daarnaast zijn beide feiten door verdachte begaan met die crossmotor.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77r, 77x, 77y en 77z van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 107, 177, 179 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
20 dagen;
Bijkomende straffen
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten een motorrijtuig.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. de Jong, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. A.R. van Triest en mr. R. Combee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.M. van de Vrede, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 november 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1 primairhij op of omstreeks 14 maart 2024 te Tilburg, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (crossmotor), daarmee rijdende op de weg(en),
de Stokhasseltlaan en/of
de Puccinistraat en/of
de Mascagnistraat en/of
de tartinistraat en/of
de dirigentenlaan,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door, terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs om een crossmotor te kunnen/mogen besturen,
meermalen, (en met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord is) een of meerdere brandgangen in te rijden en/of
(een) verkeersaanwijzing(en) van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door geen gevolg te geven aan het door de politieambtenaar gegeven stopteken en/of
meermalen, althans een langere periode/afstand, binnen de bebouwde kom en/of door de wijk, en/of op een of meerdere onoverzichtelijke punt(en) met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane en/of verantwoorde snelheid te rijden, en/of
(met een (veel) hogere snelheid, (te weten 50 kilometer per uur), over een trottoir te rijden en/of
meermalen, althans eenmaal over een of meerdere grasveld(en) en/of groenstro(o)k(en) te rijden,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
feit 1 subsidiairhij op of omstreeks 14 maart 2024 te Tilburg, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (crossmotor), daarmee rijdende op de weg(en),
de Stokhasseltlaan en/of
de Puccinistraat en/of
de Mascagnistraat en/of
de tartinistraat en/of
de dirigentenlaan,
terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs om een crossmotor te kunnen/mogen besturen,
meermalen, (en met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord is) een of
meerdere brandgangen in te rijden en/of
(een) verkeersaanwijzing(en) van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door geen gevolg te geven aan het door de politieambtenaar gegeven stopteken en/of
meermalen, althans een langere periode/afstand, binnen de bebouwde kom en/of door de wijk, en/of op een of meerdere onoverzichtelijke punt(en) met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane en/of verantwoorde snelheid te rijden, en/of
(met een (veel) hogere snelheid, (te weten 50 kilometer per uur), over een trottoir te rijden en/of
meermalen, althans eenmaal over een of meerdere grasveld(en) en/of groenstro(o)k(en) te rijden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
feit 2hij op of omstreeks 14 maart 2024 te Tilburg, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (crossmotor) heeft gereden op de weg(en),
de Stokhasseltlaan en/of
de Puccinistraat en/of
de Mascagnistraat en/of
de tartinistraat en/of
de dirigentenlaan,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.