Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- de aanvullende medische verklaring van 23 september 2024 van [naam 2] , psychiater;
- het e-mailbericht van mr. Verhagen van 24 september 2024.
- mr. Verhagen, de advocaat van cliënt;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging voor een cliënt, geboren in 1935, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een machtiging voor de duur van twee jaar op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling op 13 september 2024 bleek dat de cliënt niet bereid was om te reageren op vragen, wat leidde tot een voortzetting van de behandeling in haar afwezigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt 24-uurs zorg nodig heeft, omdat zij niet meer voor zichzelf kan zorgen en dat haar gedrag volledig wordt gestuurd door haar persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank oordeelde dat de persoonlijkheidsstoornis dezelfde gedragsproblemen en regieverlies veroorzaakt als bij een psychogeriatrische aandoening, en dat de benodigde zorg vergelijkbaar is. De rechtbank heeft de aanvraag van het CIZ aanvankelijk aangehouden om een medische verklaring van een onafhankelijke psychiater te verkrijgen. Na indiening van deze verklaring op 23 september 2024, waarin werd bevestigd dat de cliënt lijdt aan wanen en een cluster A persoonlijkheidsstoornis, heeft de rechtbank geoordeeld dat de cliënt een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf nodig heeft. De rechtbank verleent de machtiging voor de duur van één jaar, tot en met 21 september 2025, en wijst het meer of anders verzochte af.