ECLI:NL:RBZWB:2024:7680

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
C/02/428480 / JE RK 24-2032 en C/02/428491 / JE RK 24-2034
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Combee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in een netwerkpleeggezin wegens onveilige thuissituatie

Op 7 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], in een netwerkpleeggezin. De aanleiding voor deze beslissing was de zorg over de veiligheid van [de minderjarige], die bij de moeder woont. Er zijn ernstige zorgen gerezen over letsel dat bij [de minderjarige] is geconstateerd, waaronder blauwe plekken, bijtwonden en krassen. De moeder heeft verklaard dat het letsel is ontstaan door onhandigheid en andere onschuldige oorzaken, maar uit onderzoek is gebleken dat deze verklaringen niet houdbaar zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van [de minderjarige] bij de moeder niet kan worden gewaarborgd en dat er dringend actie nodig was.

De kinderrechter heeft de GI (gecertificeerde instelling) gemachtigd om [de minderjarige] gedurende twee weken uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven tijdens een mondelinge behandeling die zal plaatsvinden na de spoedmachtiging.

De kinderrechter heeft ook een advocaat toegewezen aan de moeder in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand, aangezien zij de dagelijkse verzorging van [de minderjarige] op zich neemt. De beslissing is mondeling en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 8 november 2024 vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/428480 / JE RK 24-2032 (spoed)
C/02/428491 / JE RK 24-2034 (regulier)
Datum uitspraak: 7 november 2024
beschikking van de kinderrechter over een (spoed)uithuisplaatsing
in de zaken van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[de minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. de Maaré te Breda,
[de vader],
hierna te noemen: vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het mondelinge verzoek van de GI van 7 november 2024;
- een schriftelijke bevestiging van het mondelinge verzoek met bijlagen van de GI van 8 november 2024, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[de minderjarige] woont bij de moeder.
2.3
Bij beschikking van 19 januari 2024 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd, met ingang van 25 januari 2024 tot 25 januari 2025.

3.De verzoeken

3.1
De GI verzoekt een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een netwerkpleeggezin (tante vaderszijde) voor de duur van vier weken en om deze beschikking onverwijld af te geven, zonder daaraan voorafgaand horen van de belanghebbenden.
3.2
Daarnaast verzoekt de GI om [de minderjarige] aansluitend uit huis te mogen plaatsen in een netwerkpleeggezin (tante vaderszijde) voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.3
De GI verzoekt verder om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

Wat zegt de wet?
4.1
Op basis van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
4.2
Op grond van artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking over het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing onverwijld worden afgegeven, indien de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de jeugdige.
Wat vindt de kinderrechter?
4.3
Op grond van het mondelinge verzoek en de overgelegde stukken komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is om de verzochte spoedmachtiging te verlenen. Gebleken is dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van [de minderjarige] . Bij [de minderjarige] is letsel geconstateerd. Zij zit van top tot teen onder de blauwe plekken, er is sprake van bijtwonden, krassen en veel littekens. Het valt de GI, hulpverlening en school op dat [de minderjarige] steeds meer blauwe plekken en bijtwonden kreeg. Naar de toename van dit letsel heeft de GI onderzoek gedaan. De moeder heeft aangegeven dat het letsel is opgelopen doordat [de minderjarige] onhandig is, dat ze op karate zit, dat haar broertje en de hond haar bijten en dat [de minderjarige] zichzelf bijt en pijn doet. Uit het onderzoek is gebleken dat het letsel geen oorzaak hebben in de karatelessen van [de minderjarige] . Ook geeft een arts aan dat [de minderjarige] dit (bijt)letsel niet zelf heeft toegebracht. Uit bloedonderzoek is gebleken dat er ook geen medische oorzaken zijn. In overleg met Veilig Thuis is er een afspraak gepland bij het ziekenhuis om foto’s te nemen van het letsel van [de minderjarige] . Het ziekhuis heeft daarop op 7 november 2024 direct het protocol kindermishandeling ingezet; forensisch verpleegkundigen zijn bezorgd over de veiligheid van [de minderjarige] . De ernst van het letsel en de zorgen van het ziekenhuis zijn zodanig dat de GI genoodzaakt is geweest over te gaan tot het indienen van een spoedverzoek.
4.4
Naast zorgen over de fysieke veiligheid van [de minderjarige] , maakt de kinderrechter zich met de GI ook zorgen over de draagkracht van de moeder, bij wie [de minderjarige] nu drie jaar woont. Zij heeft aangegeven geen draagkracht meer te hebben om voor [de minderjarige] te kunnen zorgen.
4.5
Gelet op het voorgaande komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [de minderjarige] in het belang van haar verzorging en opvoeding met spoed uit huis wordt geplaatst in een netwerkpleeggezin, te weten tante vaderszijde, en dat de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [de minderjarige] . Haar veiligheid kan bij de moeder thuis onvoldoende worden gewaarborgd. Hoewel nog onduidelijk is wie het letsel bij [de minderjarige] heeft toegebracht, staat voor de kinderrechter vast dat de moeder haar niet de veiligheid heeft kunnen bieden die zij nodig heeft. Uit het mondelinge verzoek begrijpt de kinderrechter dat de vader voor langere tijd niet in beeld is. Hij wil niets met een ondertoezichtstelling of met de GI te maken hebben. Tussen hem en [de minderjarige] is er op dit moment geen contact. Een plaatsing van [de minderjarige] bij de vader is om die reden niet aan de orde.
4.6
De GI en de ouders worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op het verzoek op de hierna vermelde mondelinge behandeling.
4.7
In afwachting van deze mondelinge behandeling zal de machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin voor de duur van twee weken worden verleend, onder aanhouding van het overige deel van het verzoek, als in het dictum vermeld.
4.8
De kinderrechter zal de toewijzende beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.
Pilot kosteloze rechtsbijstand
4.9
In het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand bij een verzoek tot spoeduithuisplaatsing kan een advocaat aan ouders worden toegevoegd. Dit betreft de ouder(s) met gezag die het kind als behorende tot zijn gezin dagelijks verzorgt en opvoedt. Nu [de minderjarige] bij de moeder woont en zij haar dagelijks verzorgt en opvoedt, betekent dit dat de rechtbank aan de moeder een advocaat heeft toegevoegd.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een netwerkpleeggezin (tante vaderszijde) met ingang van 7 november 2024 tot 21 november 2024;
5.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
houdt het resterende deel van het verzoek om een (aansluitende) machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2024 te [uur]bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (mr. Combee), locatie Breda, Stationslaan 10, 4815 GW;
5.4
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de GI, de moeder, haar advocaat en de vader;
5.5
bepaalt dat [de minderjarige] door de griffier bij separate brief wordt opgeroepen om, als zij dat wil, haar mening kenbaar te maken tijdens een kindgesprek, op een dag voorafgaande aan voormelde mondelinge behandeling;
5.6
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024 door
mr. Combee, kinderrechter.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 november 2024 door mr. Combee kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.