Op 7 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], in een netwerkpleeggezin. De aanleiding voor deze beslissing was de zorg over de veiligheid van [de minderjarige], die bij de moeder woont. Er zijn ernstige zorgen gerezen over letsel dat bij [de minderjarige] is geconstateerd, waaronder blauwe plekken, bijtwonden en krassen. De moeder heeft verklaard dat het letsel is ontstaan door onhandigheid en andere onschuldige oorzaken, maar uit onderzoek is gebleken dat deze verklaringen niet houdbaar zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van [de minderjarige] bij de moeder niet kan worden gewaarborgd en dat er dringend actie nodig was.
De kinderrechter heeft de GI (gecertificeerde instelling) gemachtigd om [de minderjarige] gedurende twee weken uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven tijdens een mondelinge behandeling die zal plaatsvinden na de spoedmachtiging.
De kinderrechter heeft ook een advocaat toegewezen aan de moeder in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand, aangezien zij de dagelijkse verzorging van [de minderjarige] op zich neemt. De beslissing is mondeling en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 8 november 2024 vastgesteld.