Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
[datum];
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. Het verzoek is ingediend door de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gedragswetenschapper de minderjarige niet heeft kunnen spreken, wat essentieel is voor de beoordeling van de noodzaak van de spoedmachtiging. De kinderrechter oordeelt dat de noodzaak voor de spoedmachtiging onvoldoende is aangetoond, aangezien er geen direct en ernstig gevaar voor de minderjarige is aangetoond. De kinderrechter heeft het verzoek om spoedmachtiging afgewezen en de beslissing over het reguliere verzoek tot gesloten jeugdhulp aangehouden tot een latere zitting. De kinderrechter heeft de GI, de minderjarige, zijn advocaat, en de ouders opgeroepen voor de mondelinge behandeling.