ECLI:NL:RBZWB:2024:7657

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
C/02/426485 / FA RK 24-4202
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • mr. Kempen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake toevertrouwing minderjarige en gebruik echtelijke woning

Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.B. Doganer, verzocht om de toevertrouwing van hun minderjarige kind, geboren in 2021, aan haar en om het uitsluitend gebruik van de echtelijke huurwoning. De man, die zonder advocaat verscheen, heeft verzocht om aanhouding van de behandeling, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen en de zaak behandeld.

De vrouw heeft aangevoerd dat de man haar met een vuurwapen heeft bedreigd in het bijzijn van hun kind, wat heeft geleid tot een aangifte en een locatieverbod voor de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de hoofdverzorgende is van het kind en dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de vrouw bang is voor de man, wat de betrokkenheid van de politie en Veilig Thuis ondersteunt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is dat hij in zijn vertrouwde omgeving kan blijven en dat de vrouw het uitsluitend gebruik van de woning moet krijgen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen en bepaald dat de man de woning moet verlaten en niet meer mag betreden. Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open, en de rechtbank heeft deze beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. Kempen, in tegenwoordigheid van griffier mr. Van Egeraat, en is openbaar uitgesproken op 5 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/426485 FA RK 24-4202
datum uitspraak: 5 november 2024
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de vrouw]
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. E.B. Doganer.
en
[de man],
ingeschreven te [woonplaats] , doch volgens eigen opgave verblijvende te [plaats] ,
hierna te noemen: de man.
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft op 12 september 2024 een verzoekschrift met bijlagen ontvangen. Het gaat om een verzoek van de vrouw tot het treffen van voorlopige voorziening in het kader van een echtscheidingsprocedure.
De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 15 oktober 2024.
Bij de behandeling is de vrouw verschenen, bijgestaan door haar advocaat. De man is zonder advocaat verschenen. De man heeft daarom tijdens de zitting gevraagd of de behandeling kan worden aangehouden. De rechtbank is hieraan voorbijgegaan en heeft het verzoek toch behandeld.
Tijdens de zitting is daarnaast beslist dat geen acht zal worden geslagen op een op 10 oktober 2024 ontvangen F9-formulier, afkomstig van de advocaat van de vrouw.

2.De verzoeken en de standpunten

2.1
De vrouw verzoekt, samengevat,
- dat de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2021, te [geboorteplaats] aan haar zal worden toevertrouwd;
- het uitsluitend gebruik van de echtelijke huurwoning aan [adres 1] [woonplaats] , met bevel aan de man om de woning te verlaten en niet meer te betreden;
- deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2
De vrouw heeft voor de onderbouwing van haar verzoek gesteld dat de man haar met een vuurwapen heeft bedreigd in het bijzijn van hun zoon [minderjarige] . De vrouw heeft daarvan aangifte gedaan. De man heeft een locatieverbod gekregen en is uit de woning vertrokken. Vanwege de dreigende situatie zijn de politie en Veilig Thuis betrokken. De man komt soms nog aan de deur omdat hij [minderjarige] wil zien, maar hij verblijft elders. De vrouw geeft soms toe aan de wens van de man om [minderjarige] te zien. Zij blijft daarbij dan aanwezig want zij is bang dat de man [minderjarige] zal ontvoeren. Omdat de vrouw bijna de hele verzorging van [minderjarige] op zich neemt, wil zij dat [minderjarige] aan haar wordt toevertrouwd. Omdat zij geen andere woning heeft, wil zij het uitsluitend gebruik van de woning. Dit is ook in het belang van [minderjarige] die zo in zijn vertrouwde omgeving kan blijven.
2.3
De man heeft op de zitting gezegd dat het niet nodig is hem de toegang tot de woning te ontzeggen. Hij vormt geen bedreiging voor de vrouw. De politie heeft in de woning ook geen vuurwapen aangetroffen. De man wil graag bij zijn zoon zijn. De man zegt verder alleen maar tijdelijk een andere verblijfplaats te hebben. Hij is bereikbaar op [adres 2] , [plaats] .

3.De beoordeling

3.1
De zaak heeft internationaal privaatrechtelijke aspecten. De rechtbank heeft die ambtshalve beoordeeld. De rechtbank is van oordeel dat haar rechtsmacht toekomt en dat zij naar Nederlands recht dient te beslissen op de verzoeken.
Toevertrouwing
3.2
De man heeft niet weersproken dat de vrouw de hoofdverzorgende is van [minderjarige] . De man heeft ook geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot toevertrouwing. De rechtbank zal daarom het verzoek van de vrouw om de [minderjarige] aan haar toe te vertrouwen, toewijzen.
Uitsluitend gebruik woning
3.3
De rechtbank zal ook het verzoek van de vrouw over het uitsluitend gebruik van de woning toewijzen. De rechtbank overweegt het volgende. Volgens de rechtbank staat voldoende vast dat de vrouw bang is voor de man en voor de veiligheid van [minderjarige] . De betrokkenheid van de politie en van Veilig Thuis ondersteunen dit. Van de vrouw kan daarom niet worden verlangd dat zij samen met de man in de woning verblijft tot het moment van de echtscheiding. Een andere woning heeft de vrouw niet en zij kan daaraan op korte termijn ook niet komen. Daarbij is de vrouw hoofdverzorgende van [minderjarige] en de rechtbank vindt het belangrijk voor [minderjarige] dat hij in zijn vertrouwde omgeving kan blijven. Ook de man heeft gesteld dat hij geen andere verblijfplaats heeft. De rechtbank vindt echter dat dit niet voldoende is komen vast te staan. De man heeft in ieder geval tijdelijk een plek gevonden op het door hem opgegeven adres. De man heeft niet de dagelijkse zorg voor [minderjarige] . Daarom zal het voor hem gemakkelijker zijn een andere (tijdelijke) verblijfsplaats te vinden als hij niet langer op het opgegeven adres kan verblijven. De vrouw en de man kunnen afspraken maken over een veilige manier waarop de man [minderjarige] kan blijven zien. De man en de vrouw kunnen dit met Veilig Thuis of de betrokken hulpverlening bespreken.
3.4.
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ingevolge artikel 824 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld. Hoger beroep is dus niet mogelijk. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft. De rechtbank zal deze beslissing dan ook niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat aan de vrouw wordt toevertrouwd de [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2021, te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de woning aan [adres 1] [woonplaats] , met bevel aan de man om de woning te verlaten en niet meer te betreden;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Kempen, en, in tegenwoordigheid van mr. Van Egeraat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 5 november 2024.