Uitspraak
2.De verzoeken
3.De beoordeling
- de ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het kind;
- het kind heeft een stem in het scheidingsproces, voelt zich gehoord en gesteund.
- de (gezagdragende) ouders zorgen voor afspraken en beslissingen die in het belang zijn van het kind; (keuze: zware/systeemgerichte interventie);
- het kind en de (gezagdragende) ouders hebben onbelast contact met elkaar.
De vrouw heeft aangekondigd een bodemprocedure te zullen starten. Voor het doorlopen van een hulpverleningstraject wordt standaard een termijn van zes maanden aangehouden.
Gelet hierop verzoekt de rechtbank het loket om de volledige UHA rapportage
uiterlijk op na te noemen pro forma datum, of zoveel eerder als mogelijk is, in de nog aanhangig te maken
bodemprocedurein te brengen. Op verzoek van het loket en/of de gemeente/toegang kan de rechtbank deze termijn verlengen. Dit verzoek moet gemotiveerd worden gedaan. Als de verlenging wordt toegestaan dan geeft de rechtbank een nieuwe pro forma datum door.
- welke zorgregeling door de ouders komt het meest tegemoet aan het belang van de minderjarige?
- welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, is niet in voorgaande vraag aan de orde gesteld en is wel van belang om te vermelden?
UHA in de voorlopige voorzieningenprocedure met zaaknummer C/02/426272 / FA RK 24-4103.
4.De beslissing
6 mei 2025 pro forma, of zoveel eerder als mogelijk is, in de nog aanhangig te maken
bodemprocedurede rapportage over het verloop en het resultaat van het (jeugd)hulpverleningstraject ter griffie in te dienen;
UHA in de voorlopige voorzieningenprocedure met zaaknummer C/02/426272 / FA RK 24-4103”;