ECLI:NL:RBZWB:2024:765
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- V.M. Schotanus
- S. Constant
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding
Op 8 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam verzoeker], verzoeker, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder. Verzoeker had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 30 november 2023, waarin zijn aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding via een persoonsgebonden budget werd afgewezen. Tevens had verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht voorschrijft, zoals vastgelegd in artikel 8:82 in samenhang met artikel 8:41 van de Awb. Verzoeker is op 12 januari 2024 per aangetekende brief geïnformeerd over deze verplichting en is erop gewezen dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moest worden betaald. Tevens is vermeld dat bij niet-tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden.
De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Hierdoor is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.