Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Motivering
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting 2 percent voor de verkrijging door een natuurlijk persoon van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen, (…), als de verkrijger de woning na de verkrijging anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en dit overeenkomstig artikel 15a, voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud verklaart in een schriftelijke verklaring.
(…)’
‘anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gebruiken’te kunnen voldoen, na verkrijging de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf dient te gebruiken. Wanneer de woning feitelijk minstens zes maanden als hoofdverblijf is gebruikt dan zal in beginsel het verlaagde tarief van toepassing zijn, tenzij er sprake is van misbruik. Tussen partijen is niet in geschil dat de eerste woning minder dan zes maanden is gebruikt als hoofdverblijf na verkrijging. Belanghebbende stelt dat, althans zo begrijpt de rechtbank, zij weliswaar twee woningen kort na elkaar heeft gekocht maar dat zij voor beide woningen de intentie had om er als hoofdverblijf langdurig in te gaan wonen en dus voor beide woningen recht heeft op het verlaagde 2%-tarief voor de overdrachtsbelasting. In deze zaak gaat het om de toepassing van het verlaagde tarief voor de verkrijging van de eerste woning.