ECLI:NL:RBZWB:2024:7629
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om ambtshalve vermindering van belastingaanslagen buiten de vijfjaarstermijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de beslissingen van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De belanghebbende, afkomstig uit Letland, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2014 en 2015. De inspecteur heeft deze bezwaren niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn en heeft de verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen afgewezen, omdat deze buiten de vijfjaarstermijn waren ingediend.
De rechtbank heeft op 26 september 2024 de beroepen behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de verzoeken om ambtshalve vermindering, ingediend op 23 november 2021, te laat zijn ingediend. De vijfjaarstermijn voor de aanslagen 2014 en 2015 was respectievelijk geëindigd op 31 december 2019 en 31 december 2020. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de verzoeken terecht heeft afgewezen, omdat er geen verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding.
De rechtbank wijst erop dat de wetgever binnen zijn bevoegdheid is gebleven met de vaststelling van de vijfjaarstermijn en dat de argumenten van de belanghebbende niet slagen. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.