In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezag over drie minderjarige kinderen. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.P. Kapteijn, verzoekt om het gezamenlijk gezag met de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.C.M.E. Schijvenaars, te beëindigen en hem alleen met het gezag te belasten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen samenwerking en communicatie tussen de ouders is, wat leidt tot problemen bij het nemen van gezagsbeslissingen. De vrouw heeft geen toestemming verleend voor noodzakelijke identiteitsbewijzen voor de kinderen, wat de hulpverlening heeft bemoeilijkt. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de vrouw ambivalent gedrag vertoont en niet in het belang van de kinderen handelt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de man met het eenhoofdig gezag te belasten, gezien de onoplosbare problemen tussen de ouders en de negatieve impact daarvan op de kinderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man voldoende heeft aangetoond dat de omstandigheden zijn gewijzigd sinds het gezamenlijk gezag is vastgesteld en dat het in het belang van de kinderen is om het gezag aan hem alleen toe te kennen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de man niet langer afhankelijk is van de vrouw voor gezagsbeslissingen.