ECLI:NL:RBZWB:2024:7580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10943284 \ MB VERZ 24-105
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijkheid over gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig in een park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken op de Blikkenburg te Vlissingen op 26 augustus 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Hij stelde dat hij en zijn buren altijd op het gras parkeren vanwege een gebrek aan parkeergelegenheid en dat er voldoende ruimte wordt gelaten voor hulpdiensten. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht het beroep gegrond te verklaren, omdat in het aanvullend proces-verbaal niet was ingegaan op de vraag of de locatie waar betrokkene parkeerde bij de APV verboden was.

De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. Er was onvoldoende bewijs dat er sprake was van een groenstrook en de gemeente had hierover geen duidelijkheid gegeven. Hierdoor werd geconcludeerd dat de boete ten onrechte was opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10943284 \ MB VERZ 24-105
CJIB-nummer : 8062 5422 5203 2465
uitspraakdatum : 18 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig laten staan in park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken op de Blikkenburg te Vlissingen op 26 augustus 2022 om 11.43 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene, en zijn buren, parkeren altijd op het gras omdat er weinig parkeergelegenheid is. Er wordt altijd genoeg ruimte overgelaten voor vrachtwagens, ambulance, brandweer en politie om te passeren. Alleen betrokkene heeft een boete ontvangen, zijn buren niet. Volgens de wijkagent mag geparkeerd worden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In het aanvullend proces-verbaal is de verbalisant niet ingegaan op de vraag van de CVOM of de betreffende locatie waar betrokkene met zijn voertuig stond, bij APV verboden was. Hierdoor dient aan betrokkene het voordeel van de twijfel te worden gegeven.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat onvoldoende is gebleken dat er sprake was van een groenstrook. De gemeente heeft in het aanvullend proces-verbaal hierover ook geen duidelijkheid gegeven.
Onduidelijk is daarom of in de berm van de weg of op een groenstrook is geparkeerd.
Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: