ECLI:NL:RBZWB:2024:7565
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in aanbouw en de eigendom daarvan
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 november 2024, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van een woning in aanbouw vastgesteld op € 151.000 per 1 januari 2022, en de belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling. De rechtbank behandelt de vraag of de belanghebbende eigenaar is van de woning in aanbouw en of de waarde te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende, als eigenaar van de grond, automatisch ook eigenaar is van de woning in aanbouw, een principe dat in de juridische termen 'natrekking' wordt genoemd. De rechtbank verwijst naar artikel 5:20 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de eigendom van de grond ook de gebouwen omvat die duurzaam met de grond zijn verenigd. Verder wordt in de uitspraak ingegaan op de waardebepaling volgens de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht de waarde heeft vastgesteld en dat deze niet te hoog is, aangezien deze lager ligt dan de door de belanghebbende betaalde aankoopprijs van de grond. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt zijn griffierecht niet vergoed.