ECLI:NL:RBZWB:2024:7553

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
C/02/423232 / FA RK 24-2616
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Roose
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdijoverdracht en benoeming van pleegouders tot voogden over minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voogdijoverdracht van een minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2015. De zaak is aangespannen door de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, die als gecertificeerde instelling (GI) fungeert. De GI verzoekt de rechtbank om haar te ontslaan van de voogdij over de minderjarige ten gunste van de pleegouders, [pleegouder 1] en [pleegouder 2]. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 oktober 2024, waarbij de pleegouders, de GI en de ouders van de minderjarige aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds september 2015 bij de pleegouders woont en dat de ouders hun ouderlijk gezag hebben verloren. De GI heeft een verklaring overgelegd waaruit blijkt dat de pleegouders bereid zijn om de voogdij over de minderjarige uit te voeren. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het in het belang van de minderjarige is dat de pleegouders de voogdij krijgen, omdat zij al lange tijd voor haar zorgen en een positieve ontwikkeling in haar leven waarborgen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de communicatie tussen de pleegouders en de ouders goed verloopt en dat het voor de minderjarige belangrijk is dat haar pleegouders haar wettelijke vertegenwoordigers worden.

De rechtbank heeft het verzoek van de GI toegewezen en de pleegouders benoemd tot voogden over de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van een hoger beroep. De rechtbank heeft de griffier verzocht om een aantekening van deze beslissing te maken in het centraal gezagsregister.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/423232 / FA RK 24-2616
Datum uitspraak: 1 november 2024
beschikking betreffende voogdijoverdracht
in de zaak van
STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERING,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
gevestigd te Utrecht, locatie Eindhoven,
betreffende de minderjarige:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedag 1] 2015 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[pleegouder 1]
en
[pleegouder 2] ,
hierna te noemen: de pleegouders,
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
Als informanten zijn in de procedure betrokken:
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
en
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
samen ook te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de volgende stukken:
- het op 6 juni 2024 ontvangen verzoek met bijlagen, waaronder de bereidverklaring van de pleegouders;
- de op 1 oktober 2024 ontvangen afsluitrapportage voogdij van 23 september 2024.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 10 oktober 2024. Bij deze behandeling zijn verschenen een vertegenwoordiger van de GI, de pleegouders en de ouders van [minderjarige] .

2.De feiten

2.1
Uit de affectieve relatie van de vader en de moeder is op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats 1] de [minderjarige] geboren.
2.2
De vader heeft [minderjarige] erkend.
2.3
[minderjarige] woont sinds september 2015 bij de pleegouders.
2.4
Bij beschikking van 20 november 2018 heeft de rechtbank het ouderlijk gezag van de ouders over [minderjarige] beëindigd en heeft zij de GI benoemd tot voogdes over [minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt haar, op grond van artikel 1:322 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), te ontslaan van de voogdij over [minderjarige] ten gunste van [pleegouder 2] en [pleegouder 1] . De GI verzoekt om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1
Uit artikel 1:322 lid 1 sub c BW volgt dat iedere voogd zich van zijn bediening kan doen ontslaan als een daartoe bevoegd persoon zich schriftelijk bereid heeft verklaard de voogdij over te nemen en de rechtbank deze overneming in het belang van de minderjarige acht.
4.2
De GI heeft een verklaring overgelegd waaruit blijkt dat de pleegouders bereid zijn om de voogdij over [minderjarige] uit te voeren. De GI licht toe dat [minderjarige] sinds september 2015 bij haar pleegouders verblijft en dat zij zich hier positief ontwikkelt. De pleegouders zijn goed in staat om aan te sluiten bij hetgeen [minderjarige] nodig heeft. Het perspectief van [minderjarige] ligt dan ook binnen dit gezin, aldus de GI. De GI meent dat het in het belang van [minderjarige] is dat de pleegouders worden belast met de voogdij, zodat zij voortaan de belangrijke beslissingen voor haar kunnen nemen. De GI geeft verder aan dat [minderjarige] weet van het verzoek en dat zij het fijn zou vinden als haar pleegouders ook haar wettelijke vertegenwoordigers zouden zijn. Dit zodat haar pleegouders zelf kunnen beslissen over zaken rondom vakanties en andere regeldingen.
4.3
Pleegouders zijn van mening dat het voor [minderjarige] belangrijk is dat de voogdijoverdracht er komt. Dit zodat [minderjarige] nog meer het gevoel kan krijgen dat ze er helemaal bij hoort in het gezin van pleegouders en dat er bijvoorbeeld ruimte is voor spontane vakantieplannen. Pleegouders hebben begrip voor de onzekerheid van moeder richting de toekomst, maar wijzen erop dat de relatie met de GI in het verleden ook niet altijd soepel verliep. Dat kwam de relatie tussen pleegouders en ouders niet ten goede. Gelukkig is het contact tussen pleegouders en ouders nu sinds een aantal jaar goed en lukt het om in onderling overleg de contactmomenten af te stemmen.
4.4
Ouders zijn het eens met het verzoek van de GI. Zij vinden het fijn als zij afspraken over [minderjarige] direct met pleegouders kunnen maken, zonder tussenkomst van de GI. Het contact met de GI verliep in het verleden niet altijd goed. Vooral moeder vindt het wel spannend wat de toekomst gaat brengen, maar zij geeft ook aan dat het contact met pleegouders nu prettig verloopt.
4.5
De rechtbank overweegt dat het in het belang van [minderjarige] is dat haar pleegouders de voogdij over haar krijgen. [minderjarige] woont al bijna haar hele leven bij haar huidige pleegouders en pleegouders bieden haar wat zij nodig heeft, op elk gebied. Verder maakt [minderjarige] positieve ontwikkelingen door. Zo heeft zij steeds meer contact met klas- en dorpsgenootjes en gaat het goed op school. Bovendien is gebleken dat de communicatie tussen pleegouders en ouders goed verloopt en dat het hen juist zou helpen als afspraken over [minderjarige] niet meer via de GI moeten worden gemaakt. Tot slot sluit de voogdijoverdracht aan bij [minderjarige] ’s wens dat haar pleegouders zaken direct zelf kunnen regelen.
4.6
Mocht er zich in de toekomst een hulpvraag rondom (de contactmomenten met) [minderjarige] voordoen, dan gaat de rechtbank ervanuit dat pleegouders en ouders de weg naar de hulpverlening weten te vinden.
4.7
Gelet op het voorgaande, de inhoud van het verzoek en de bereidverklaring van de pleegouders, zal de rechtbank het verzoek toewijzen.
4.8
De rechtbank zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen kan worden uitgevoerd.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
ontslaat Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van de voogdij over de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats 1] ;
5.2
benoemt [pleegouder 2] , geboren op [geboortedag 2] 1971 te [geboorteplaats 2] en [pleegouder 1] , geboren op [geboortedag 3] 1971 te [geboorteplaats 3], tot voogden over voornoemde [minderjarige] ;
5.3
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. Roose, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.