Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een kort geding uitspraak gedaan over de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de vrouw en de vaststelling van een zorg- en contactregeling tussen de man en de minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.P.M. Hendrikx-Heeren, vorderde dat de minderjarige voorlopig aan haar zou worden toevertrouwd en dat er een zorg- en contactregeling zou worden vastgesteld. De man, die de minderjarige erkend heeft, voerde verweer tegen de vordering van de vrouw, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vorderingen vaststaat. De minderjarige verblijft bij de vrouw en de man heeft zich niet verzet tegen de voorlopige toevertrouwing aan de vrouw. De voorzieningenrechter heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de man en de minderjarige vanaf 17 november 2024 eenmaal per veertien dagen contact met elkaar zullen hebben. De regeling houdt in dat de man de minderjarige op zondag van 12.00 uur tot 19.00 uur zal zien, met aanvullende afspraken voor de Kerstdagen en Nieuwjaarsdag. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.