ECLI:NL:RBZWB:2024:7546
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen opgelegde beslistermijn in bestuursrechtelijke zaak over omgevingsvergunning voor zonnepark
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 oktober 2024, wordt het verzet van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen tegen een eerdere uitspraak van 6 juni 2024 behandeld. In die uitspraak werd het beroep van de geopposeerden, twee B.V.'s, gegrond verklaard en werd het college een nadere beslistermijn van zes maanden opgelegd voor het nemen van een besluit op hun aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark. Het college had in zijn verzet aangevoerd dat de geopposeerden meer tijd nodig hadden om hun aanvraag te wijzigen, wat de redelijkheid van de opgelegde termijn in twijfel trok.
De rechtbank oordeelt dat het verzet gegrond is. De rechtbank concludeert dat de opgelegde termijn van zes maanden niet buiten redelijke twijfel staat, gezien de vertraging die door de geopposeerden is veroorzaakt. De rechtbank herstelt de situatie door de termijn te verkorten naar vijf maanden na de dag dat de geopposeerden hebben aangegeven dat hun aanvraag gereed is voor besluitvorming. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het college deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt een bestuurlijke dwangsom vastgesteld van € 1.442,-, omdat het college niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van de geopposeerden.
De rechtbank bevestigt dat het college het griffierecht en proceskosten aan de eisers moet vergoeden, wat de kosten van de procedure betreft. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.