ECLI:NL:RBZWB:2024:7533
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/5000, waarin belanghebbende, een B.V. uit een onbekende plaats, beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst. Het beroep betreft de kosten die in rekening zijn gebracht voor het betekenen van een dwangbevel tot betaling van een naheffingsaanslag BPM 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 371,- niet is betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 25 juni 2024 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn heeft gesteld. Ondanks een tweede herinnering op 24 juli 2024, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare redenen zijn voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.