ECLI:NL:RBZWB:2024:7532
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/5002, waarin belanghebbende B.V. beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst. Het beroep betreft de aanmaningskosten die in rekening zijn gebracht in verband met de betaling van een naheffingsaanslag BPM. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 371,- niet is betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 25 juni 2024 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat dit binnen vier weken moest gebeuren. Ondanks een tweede herinnering op 24 juli 2024, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare redenen zijn aangevoerd voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien het beroep niet inhoudelijk is beoordeeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.