ECLI:NL:RBZWB:2024:7529
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep van belanghebbende was gericht tegen een naheffingsaanslag BPM, maar de rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het griffierecht niet was betaald.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende op 1 mei 2024 door de griffier was gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, dat binnen vier weken voldaan moest worden. Ondanks een tweede herinnering op 30 mei 2024, heeft belanghebbende het griffierecht van € 371,- niet tijdig betaald. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, aangezien belanghebbende geen verklaring heeft gegeven voor dit verzuim.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeeld en blijft het bestreden besluit in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.