ECLI:NL:RBZWB:2024:752

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
10783400 AZ VERZ 23-65 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • T. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding met inachtneming van opzegverbod tijdens ziekte

In deze zaak heeft de werkgever, ICS CATERING B.V., een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, [verweerster], te ontbinden. Het verzoekschrift is op 12 januari 2024 ter griffie ontvangen. De verwerende partij heeft een verweerschrift ingediend en op 19 januari 2024 heeft er een zitting plaatsgevonden. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, en de afspraken zijn vastgelegd in een proces-verbaal.

De werkgever heeft het verzoek tot ontbinding gebaseerd op artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de verwerende partij niet meer mogelijk is. De verwerende partij heeft erkend dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord is dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer redelijk is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstoring onherstelbaar is en dat er een redelijke grond voor ontbinding bestaat.

Er is echter ook sprake van een opzegverbod tijdens ziekte, zoals bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW. De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ontbinden ondanks dit opzegverbod, indien het verzoek geen verband houdt met de omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft of indien er omstandigheden zijn die maken dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de verwerende partij moet eindigen. In dit geval heeft de verwerende partij aangegeven dat haar gezondheidstoestand verslechtert bij voortzetting van het dienstverband, wat de kantonrechter heeft meegewogen in zijn beslissing.

De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2024 te ontbinden, waarbij partijen ieder hun eigen proceskosten dragen. De beschikking is gegeven door mr. Tilman-Knoester en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer: 10783400 AZ VERZ 23-65
beschikking d.d. 26 januari 2024
inzake
,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ICS CATERING B.V.
gevestigd te Eindhoven
verzoekende partij
verder te noemen: werkgever
gemachtigde: mr. J. van Hoeckel,
tegen
[verweerster],
wonende te [plaats] ,
verwerende partij
verder te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. I.P. Sigmond,

1.Het procesverloop

1.1.
Werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Het verzoekschrift is op 12 januari 2024 ter griffie ontvangen. [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 19 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter zitting ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De afspraken die partijen ter zitting met elkaar hebben gemaakt, zijn in een proces-verbaal vastgelegd.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1.
Werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [verweerster] niet meer mogelijk is.
2.2.
[verweerster] heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook [verweerster] ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing. Zij heeft zich ten aanzien van het ontbindingsverzoek gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
2.3.
De kantonrechter stelt vast – gelet op de stellingen van partijen en mede naar aanleiding van de mondelinge behandeling - dat de arbeidsverhouding verstoord is, dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van [verweerster] niet meer mogelijk moet worden geacht. Er is sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW. De kantonrechter kan daarom de arbeidsovereenkomst ontbinden, tenzij sprake is van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 BW of met deze opzegverboden naar aard en strekking vergelijkbare opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift (artikel 7:671b lid 2 BW).
2.4.
In dit geval is sprake van het opzegverbod tijdens ziekte, zoals bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW, aangezien [verweerster] arbeidsongeschikt is. De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ondanks het bestaan van dit opzegverbod ontbinden, indien het ontbindingsverzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft (artikel 7:671b lid 6, aanhef en onder a BW) of indien sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de [verweerster] behoort te eindigen (artikel 7:671b lid 6, aanhef en onder b BW). In dit geval is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 7:671b lid 6, aanhef en onder b BW.
[verweerster] heeft te kennen gegeven dat haar gezondheidstoestand, als ook haar genezing en re-integratie bij voortzetting van het dienstverband verslechterd en haar zal schaden. Daarom is het ook haar verwachting dat verdere voortzetting een negatief effect zal hebben op haar gezondheid en re-integratie.
2.5.
Tussen partijen staat vast dat sprake is van een opzegtermijn van een maand. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, aanhef en onder a BW worden ontbonden per 1 maart 2024.
2.6.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling van het dienstverband, waaronder de transitievergoeding, zodat daarover niet meer afzonderlijk beslist hoeft te worden. De afspraken die partijen daarover hebben gemaakt zijn vastgelegd in een proces-verbaal.
2.7.
Werkgever heeft ter zitting te kennen gegeven geen gebruik te zullen maken van de bevoegdheid om het verzoek in te trekken. Werkgever hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
2.8.
Gezien de uitkomst van de zaak dienen partijen ieder hun eigen proceskosten te dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 maart 2024;
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Tilman-Knoester, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.