ECLI:NL:RBZWB:2024:751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
10697472 CV EXPL 23-3001 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van vordering tot betaling van medische kosten en bewijslevering

In deze civiele procedure vordert Infomedics B.V., als rechtsopvolger van Infomedics Factoring B.V., betaling van een factuur van € 56,48 van [gedaagde] voor mondheelkundige zorg verleend door Tridental Mouthware op 17 november 2017. Infomedics heeft de vordering op [gedaagde] gecedeerd en vordert in totaal € 103,51, vermeerderd met rente en kosten. [gedaagde] voert verweer en stelt dat de vordering is verjaard. De kantonrechter oordeelt dat de vordering op 24 december 2017 opeisbaar is geworden en dat er uiterlijk op 24 december 2022 een stuitingshandeling had moeten plaatsvinden. Infomedics heeft gesteld dat zij betalingsherinneringen heeft verzonden, maar [gedaagde] betwist de ontvangst hiervan. De kantonrechter concludeert dat Infomedics niet heeft aangetoond dat de brieven [gedaagde] hebben bereikt en dat er geen bewijs is geleverd van een betalingsregeling. Het beroep op verjaring slaagt, waardoor de vordering van Infomedics wordt afgewezen. Infomedics wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10697472 \ CV EXPL 23-3001
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
INFOMEDICS B.V., ALS RECHTSOPVOLGER VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP INFOMEDICS FACTORING B.V., M.H.O.D.N. INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: Karakter Advocaten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tridental Mouthware te Katwijk heeft op 17 november 2017 mondheelkundige zorg verleend aan [gedaagde] . De kosten voor de behandeling bedragen € 56,48.
2.2.
Tridental Mouthware heeft haar vordering (van € 56,48) op [gedaagde] aan Infomedics gecedeerd. Infomedics heeft voornoemd bedrag op 24 november 2017 aan [gedaagde] gefactureerd.
2.3.
[gedaagde] is niet overgegaan tot betaling.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Infomedics vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 103,51, vermeerderd met rente en kosten. Infomedics legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op 17 november 2017 een behandeling bij Tridental Mouthcare heeft ondergaan, op grond waarvan zij gehouden is de factuur van 24 november 2017 ten bedrage van € 56,48 te betalen. Tridental Mouthcare heeft de vordering aan Infomedics gecedeerd. [gedaagde] heeft de factuur, ondanks sommaties daartoe, onbetaald gelaten, zodat zij buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd is.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van Infomedics, omdat de vordering is verjaard. Subsidiair verzoekt [gedaagde] om de vordering te matigen tot het bedrag van de oorspronkelijke vordering van € 56,48 en de overige vorderingen af te wijzen nu [gedaagde] de door Infomedics overgelegde brief van 6 juli 2022 niet heeft ontvangen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter zal eerst het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] bespreken, namelijk zijn verweer dat de vordering is verjaard. Als sprake is van verjaring dan leidt dit tot afwijzing van de vordering.
4.2.
Een vordering tot nakoming van een verbintenis verjaart na een periode van vijf jaar nadat de verbintenis opeisbaar is geworden (artikel 3:307 lid 1 BW). Een verbintenis als de onderhavige is terstond opeisbaar, tenzij een termijn voor nakoming is overeengekomen. Niet in geschil is dat een betalingstermijn van 30 dagen vanaf de datum van de nota geldt en dat partijen daarmee een betalingstermijn zijn overeengekomen. Dit betekent dat de vordering op 24 december 2017 opeisbaar is geworden. Gelet daarop dient vast komen te staan dat uiterlijk op 24 december 2022 een stuitingshandeling heeft plaatsgevonden.
4.3.
Infomedics heeft bij dagvaarding gesteld dat zij de als productie 2 overgelegde betalingsherinnering van 6 juli 2022 aan [gedaagde] heeft toegezonden. [gedaagde] heeft betwist dat hij deze betalingsherinnering heeft ontvangen. Naar aanleiding van het bij antwoord gevoerde verweer heeft Infomedics bij conclusie van repliek gesteld dat er ook nog betalingsherinneringen zijn verzonden aan [gedaagde] op 5 januari 2018, 2 februari 2018, 27 februari 2018, 23 maart 2018, 9 april 2022 en 2 mei 2023. Ook van die brieven heeft [gedaagde] de ontvangst betwist. Het ligt op de weg van Infomedics om aan te tonen dat haar brieven [gedaagde] daadwerkelijk hebben bereikt.
4.4.
Infomedics heeft aangevoerd dat uit de door haar als productie 5 overgelegde e-mailcorrespondentie tussen (de begeleider van) [gedaagde] en de gemachtigde van Infomedics blijkt dat er meerdere malen contactmomenten zijn geweest over de openstaande factuur. Hieruit moet volgens Infomedics worden afgeleid dat [gedaagde] op de hoogte was van de onderhavige vordering en dat hij de door Infomedics genoemde brieven heeft ontvangen.
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan – zoals [gedaagde] terecht stelt – uit de door Infomedics in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie niet worden afgeleid dat deze ziet op de onderhavige vordering. Integendeel, hieruit lijkt te volgen dat de correspondentie ziet op een andere (door de gemachtigde van Infomedics te incasseren) vordering. Immers, in de als productie 5 overgelegde emailcorrespondentie wordt verwezen naar [dossiernummer 1] , terwijl de brieven van de gemachtigde van Infomedics die gaan over betaling van de factuur van 22 november 2017 [dossiernummer 2] vermelden. Bovendien wordt in de e-mail van 26 juli 2022 gesproken over een door het UWV teveel ingehouden bedrag van € 445,21 waaruit moet worden afgeleid dat deze e-mail dus niet gaat over de factuur waarvan Infomedics thans betaling vordert.
4.6.
Voor zover Infomedics nog heeft verwezen naar de door haar als productie 5 overgelegde bevestiging van een betalingsregeling van 13 februari 2022 van haar gemachtigde, heeft te gelden dat – daargelaten dat Infomedics hiervan in de dagvaarding geen melding heeft gemaakt – [gedaagde] betwist heeft dat hij deze betalingsregeling heeft gesloten, terwijl hij bovendien betwist de brief te hebben ontvangen. Hieruit kan dan ook niet worden afgeleid dat er een betalingsregeling tussen [gedaagde] tot stand is gekomen en dat daarmee de verjaring is gestuit.
4.7.
Nu Infomedics ook bij repliek geen (gespecificeerd) bewijsaanbod heeft gedaan ten aanzien van de ontvangst van de brief van 13 februari 2022 en de betalingsherinnering van 6 juli 2022, zal zij niet worden toegelaten tot bewijslevering.
4.8.
Vorenstaande leidt ertoe dat het beroep op verjaring slaagt, zodat de vordering van Infomedics wordt afgewezen.
4.9.
Infomedics is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [gedaagde] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Het hierna vastgestelde salaris dient te worden verrekend met de op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
4.10.
De proceskosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot dit vonnis vastgesteld op:
- salaris gemachtigde € 78,00 (2 punten x tarief € 39,00)
- nakosten €
19,50
Totaal € 97,50
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Infomedics af,
5.2.
veroordeelt Infomedics in de proceskosten van € 97,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Infomedics niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Infomedics ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
veroordeelt Infomedics in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.