ECLI:NL:RBZWB:2024:7491
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- M. Peters
- A. van de Sande
- J. Breeman
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond in bestuursrechtelijke procedure
Op 31 oktober 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoekster. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. Beukers-van Dooren, die als belastingrechter optreedt in de hoofdzaak met nummer BRE 23/10082. De verzoekster stelde dat rechters in Nederland vooringenomen en niet onafhankelijk zijn, omdat zij toetsen aan wetten waarin vrouwen stelselmatig worden achtergesteld.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer benadrukte dat rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn en dat alleen uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een zwaarwegende aanwijzing van vooringenomenheid.
In dit geval oordeelde de wrakingskamer dat de verzoekster geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die specifiek op de gewraakte rechter betrekking hadden. Het verzoek was daarom kennelijk ongegrond verklaard. De mondelinge behandeling van het verzoek werd achterwege gelaten, en de behandeling van de hoofdzaak met nummer BRE 23/10082 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.