Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd wegens een gedraging waarbij de bestuurder zich links van een doorgetrokken streep bevond op de Rijksweg (N59) te Nieuwerkerk op 4 juli 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., aangevoerd dat de vermeende gedraging wordt ontkend en dat betrokkene zich niet kan herinneren het feit te hebben gepleegd. De gemachtigde stelde dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden en dat de foto waarop de gedraging zou zijn vastgelegd, niet overtuigend is. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de constatering van de gedraging.
De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd aan de kentekenhouder. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.