Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan betrokkene, een N.V. De boete was opgelegd voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De gedraging vond plaats op 13 mei 2023 om 12.59 uur op de M.A. de Ruijterlaan te Goes. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. Hij stelde dat de verbalisant geen pardontijd in acht heeft genomen, waardoor niet vastgesteld kon worden dat er sprake was van parkeren in de zin van de Regeling Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De gemachtigde verzocht ook om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de verbalisant wel degelijk de juiste procedure heeft gevolgd en dat de boete terecht is opgelegd. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.