Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een N.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De gedraging vond plaats op 15 mei 2023 om 14.38 uur op de Laone te Renesse. De betrokkene had een parkeerticket voor drie dagen aangeschaft, maar stelde dat de bebording niet duidelijk was en dat het niet duidelijk was of het bord betrekking had op de twee parkeervakken naast het bord of de gehele parkeerstrook.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de bebording verwarrend was en dat het voor de betrokkene niet duidelijk was dat de parkeerplaatsen bij de tiny houses hoorden. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de bebording en de nummering van de parkeerplaatsen duidelijk waren en dat het voor de betrokkene redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat parkeren zonder vergunning niet was toegestaan.
De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging en dat er geen reden is om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.