Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een N.V., had een boete ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De gedraging vond plaats op 17 juni 2023 om 16.39 uur op de Hoofdpoortstraat te Zierikzee. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de bebording niet duidelijk zichtbaar was en dat de betrokkene zijn hybride auto had geparkeerd bij een oplaadpunt. De gemachtigde verzocht om een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de bebording duidelijk was geplaatst en dat de betrokkene had moeten handelen naar de aanwezige bebording.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit het dossier, met name de foto’s van de gedraging, blijkt dat de boete terecht was opgelegd. De verklaring van de verbalisant biedt voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging, en de kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan deze verklaring. De betrokkene had moeten beseffen dat parkeren zonder vergunning niet was toegestaan, ook al was er een oplaadpunt aanwezig. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.