ECLI:NL:RBZWB:2024:7462

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
11012621 MB VERZ 24-224
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet voldoen aan eisen bandprofilering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden met een voertuig waarvan de band niet voldeed aan de eisen voor de profilering. De gedraging vond plaats op 29 oktober 2022 op de 's-Gravenpolderseweg te Goes. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de auto in beslag was genomen en dat er vier nieuwe banden onder zaten. Tevens werd gesteld dat de betrokkene niet de eigenaar van het voertuig was, maar deze had geleend. De verbalisant had verklaard dat de band was gemeten, maar de gemeten waarde niet was genoteerd, wat volgens de gemachtigde zou betekenen dat de gedraging niet kon worden vastgesteld. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de gedraging vast te stellen, ondanks het ontbreken van de exacte gemeten waarde.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter wees erop dat in zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11012621 \ MB VERZ 24-224
CJIB-nummer : 2062 5422 5343 8355
uitspraakdatum : 18 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). [naam] is als gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl een band niet voldoet aan de eisen ten aanzien van de profilering op de ’s-Gravenpolderseweg te Goes op 29 oktober 2022 om 22.00 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de auto in beslag is genomen, daarna deze boete is ontvangen, volgens de eigenaar er vier nieuwe banden onder zitten en betrokkene niet de eigenaar van het voertuig was maar had geleend.
De verbalisant heeft verklaard dat de band is gemeten maar dat de gemeten waarde niet is opgeschreven. De gedraging kan daarom niet worden vastgesteld. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde herhaald hetgeen in het beroepschrift als verweer is gevoerd en
nogmaals aangevoerd dat de waarde van de profilering genoteerd had moeten worden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft geconstateerd dat de profieldiepte van de band niet voldeed aan de vereisten. De verbalisant heeft geen waarde genoteerd maar wel in het aanvullend proces-verbaal nogmaals verklaart dat de waarde van de profilering minder bedroeg dan de vereiste 1,6 mm. De werkelijke waarde van de profilering hoeft niet te worden genoteerd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaringen van de verbalisant in de aanvullende processen-verbaal - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De verbalisant heeft in het zaakoverzicht, het aanvullend proces-verbaal van
30 december 2022 en het aanvullend proces-verbaal van 30 juni 2023 verklaard dat de profilering van de linker voorband minder bedroeg dan de vereiste 1,6 mm. Dat de verbalisant niet de werkelijk gemeten waarde van de profilering heeft genoteerd maakt niet dat getwijfeld dient te worden aan de constatering van de verweten gedraging.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart:
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: