ECLI:NL:RBZWB:2024:7420

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
02-016816-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling openlijke geweldpleging met significante impact op slachtoffers en café

Op 31 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 oktober 2024, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, presenteerde het bewijs, waaronder aangiftes en camerabeelden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs. De rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte op de camerabeelden betrouwbaar was, mede door de verklaring van een verbalisant die de verdachte kende. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 23 april 2022 in [plaats] openlijk geweld had gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], wat resulteerde in lichamelijk letsel voor beide slachtoffers. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 8 weken op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers en de omgeving. De rechtbank benadrukte dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden en dat er hard moet worden opgetreden tegen geweld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-016816-23
vonnis van de meervoudige kamer van 31 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. M. Houweling, advocaat te Zeist

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 oktober 2024. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld jegens onder andere [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dan wel hen heeft mishandeld.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. Hij baseert zich daarbij op de aangiftes, de verklaring van [medeverdachte 1] , de camerabeelden en het proces-verbaal van bevindingen waarin een beschrijving van deze beelden wordt gegeven.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit, omdat de herkenningen niet als bewijs kunnen worden gebezigd, dan wel dat op basis van deze herkenningen niet met voldoende zekerheid geconcludeerd kan worden dat verdachte degene is die op de beelden te zien is. Dit maakt dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank overweegt allereerst dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de herkenning van verdachte door [verbalisant 1] . De rechtbank acht de in het dossier aanwezige foto’s en stills voldoende duidelijk om tot een herkenning te kunnen komen van een persoon die je reeds kent. [verbalisant 1] kende verdachte vanuit zijn werkzaamheden als hoofdagent, waarbij hij hem meerdere malen heeft gecontroleerd en geverbaliseerd. Er was daarbij sprake van een onmiddellijke herkenning op basis van gedetailleerd genoemde uiterlijke kenmerken. De rechtbank acht deze omstandigheden in samenhang bezien voldoende om tot een betrouwbare herkenning te kunnen komen. Dat [verbalisant 2] bij de herkenning twijfelde of het niet de broer van verdachte betrof, doet hier niet aan af.
De rechtbank stelt aldus vast dat verdachte op de camerabeelden te zien is en in het proces-verbaal van bevindingen waarin deze camerabeelden worden beschreven als VE05 wordt omschreven.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich op 23 april 2022 schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, te weten openlijke geweldpleging. De rechtbank baseert zich daarbij op het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden zijn beschreven, de herkenning van verdachte, de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , het proces-verbaal van bevindingen waarin geverbaliseerd wordt dat een melder die onbekend wil blijven is geschopt en geslagen door drie personen en het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] .
Verdachte in de nacht van 23 april 2022 samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar [café] (gelegen aan de [adres] in [plaats] ) gegaan. Verdachte was samen met onder andere de medeverdachten eerder op de avond al in het café geweest.
Toen verdachte en de medeverdachten er voor de tweede keer kwamen, escaleerde de situatie op het terras toen beveiliger [slachtoffer 1] hen niet binnen wilde laten. Daarbij hebben verdachte en de medeverdachten de volgende geweldshandelingen verricht.
Verdachte heeft op meerdere momenten richting de medewerkers getrapt. Ook de medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan geweldshandelingen. Zo heeft [medeverdachte 2] beveiliger [slachtoffer 1] en een onbekend gebleven persoon met gebalde vuist in het gezicht geslagen en trappen uitgedeeld en een lantaarn van tafel gepakt en deze in de richting van het café gegooid op het moment dat [slachtoffer 2] naar buiten kwam gelopen. [medeverdachte 1] heeft daarbij meerdere vuistslagen aan twee onbekende gebleven personen uitgedeeld. Daarbij hebben verdachte en [medeverdachte 2] ook stoelen en tafels van het terras van het café gepakt en deze in de richting van de medewerkers en ingang van het café gegooid.
Verdachte heeft hiermee een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld welke handelingen kunnen worden gekwalificeerd als openlijke geweldpleging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 23 april 2022 te [plaats] openlijk, te weten aan de [adres] , (buiten) voor [café] ), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en onbekend gebleven personen, door
- die [slachtoffer 1] in het gezicht te stompen en tegen het lichaam te schoppen en
- een lantaarn tegen het oor van die [slachtoffer 2] te gooien en
- die onbekend gebleven personen tegen het hoofd te stompen en tegen het lichaam te schoppen en
- met meubilair (tegen deze personen) te gooien,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
- een gescheurde lip en ontwricht kraakbeen in de neus, voor [slachtoffer 1] en
- diverse verwondingen aan het oor voor [slachtoffer 2] gevolge heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, dan verzoekt de verdediging aan verdachte een werkstraf en desnoods een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De verdediging verzoekt hierbij rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft in de nacht van 22 op 23 april 2023 zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging bij [café] .
Eerder die avond was er een groep mannen, waaronder verdachte, het café binnengekomen. De mannen waren herkenbaar aan hun motorhesjes met daarop de naam ‘ [naam] ’. Toen één van de mannen uit deze groep de hele zaak een rondje wilde geven, werd dat geweigerd door de eigenaar. Daarop heeft de groep met tegenzin het café verlaten. Omstreeks 01.30 uur keerde een deel van deze groep terug om, zoals [medeverdachte 1] heeft verklaard, ‘verhaal’ te halen. Als de beveiliger aangeeft dat er niemand meer binnen wordt gelaten omdat het sluitingstijd is, slaan en schoppen de verdachten erop los.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn vrijwel direct vreselijk tekeer gegaan op het terras van [café] . Ze hebben daar geweld gebruikt tegen niet alleen medewerkers die gewoon hun werk deden, maar ook tegen omstanders die op het terras zaten. Dit heeft een behoorlijke impact gehad op alle aanwezigen. Uit angst voor de motorclub, heeft “no name 2”, die notabene slachtoffer was van het geweld, zijn naam niet bekend willen maken bij de politie en ook geen aangifte durven te doen. De eigenaar van het café heeft verklaard nog nooit zo’n aanval van deze orde te hebben meegemaakt, terwijl hij al 41 jaar café-eigenaar is. Het voelde als een aanval op het café en het gevoel van veiligheid is totaal verdwenen sinds deze aanval. De rechtbank heeft begrip voor deze vrees en ziet de geweldsplegingen ook als een aanval op het café. Er werd door verdachten blijkbaar niet geaccepteerd dat hen eerder op die avond was geweigerd een rondje voor de zaak te geven en dat hen later de toegang werd geweigerd. Hierop werd met grof en zinloos geweld gereageerd. De rechtbank kan dit niet anders duiden. Tegen dit soort gedrag dient hard te worden opgetreden.
De rechtbank ziet om deze reden geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie dan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank, naast bovengenoemde omstandigheden, rekening met de LOVS-oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafbepaling tevens rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 weken noodzakelijk is. De rechtbank realiseert zich dat hiermee het hulpverleningstraject van verdachte wordt doorkruist maar gelet op de ernst van het feit, kan zij niet volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een werkstraf.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 8 weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 oktober 2024.
Mrs. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en F.L. Donders zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode 22 april 2022 tot en met 23 april 2022 te [plaats]
openlijk, te weten aan de [adres] ; (buiten)
voor [café] ), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten:
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- een of meer onbekend gebleven personen, door
- die [slachtoffer 1] in het gezicht te slaan en/of die [slachtoffer 1] tegen het lichaam te
schoppen en/of
- een lantaarn, dan wel een hard voorwerp, tegen het oor/hoofd van die [slachtoffer 2] te
gooien en/of
- die onbekend gebleven personen tegen het hoofd te slaan en/of tegen het lichaam
te schoppen en/of
- met meubilair en/of glazen (tegen deze personen) te gooien;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )