Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
1.De tenlastelegging
2.De voorvragen
3.De beoordeling van het bewijs
- die [slachtoffer 1] in het gezicht te stompen en tegen het lichaam te schoppen en
- een lantaarn tegen het oor van die [slachtoffer 2] te gooien en
- die onbekend gebleven personen tegen het hoofd te stompen en tegen het lichaam te schoppen en
- met meubilair (tegen deze personen) te gooien,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
- diverse verwondingen aan het oor voor [slachtoffer 2] gevolge heeft gehad.
4.De strafbaarheid
5.De strafoplegging
6.De wettelijke voorschriften
7.De beslissing
een gevangenisstraf van 10 wekenmet aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
[plaats] openlijk, te weten aan de [adres]
(buiten) voor [café] ), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een
voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
persoon, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer onbekend
gebleven personen, door
- die [slachtoffer 1] in het gezicht te slaan/stompen en/of tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- een lantaarn, dan wel een hard voorwerp, tegen het oor/hoofd van die [slachtoffer 2] te
gooien en/of
- die onbekend gebleven personen op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of
op/tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- met meubilair en/of glazen (tegen deze personen) te gooien,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
- een gescheurde lip en/of ontwricht kraakbeen in de neus, voor [slachtoffer 1]
en/of
- diverse verwondingen aan het oor/de oorschelp voor [slachtoffer 2]
ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
kunnen leiden:
[plaats] [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] in/op het gezicht, althans het hoofd, te slaan/stompen en/of tegen
het lichaam te schoppen/trappen en/of
- een lantaarn, dan wel een hard voorwerp, tegen het oor/hoofd van die [slachtoffer 2] te
gooien;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )