ECLI:NL:RBZWB:2024:7414

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
02-016734-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling openlijke geweldpleging met meerdere verdachten in café

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 oktober 2024, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek werd verleend. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld jegens onder andere twee slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank heeft op basis van bewijsmiddelen, waaronder aangiftes, camerabeelden en verklaringen, vastgesteld dat de verdachte op 23 april 2022 in [plaats] openlijk geweld heeft gepleegd. Dit gebeurde buiten [café], waar de verdachte en medeverdachten, na eerder geweigerd te zijn, terugkeerden en geweld gebruikten tegen beveiligers en omstanders. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld, dat resulteerde in lichamelijk letsel voor de slachtoffers. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat hij uit zelfverdediging handelde.

De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde echter dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 weken passend was, gezien de ernst van het geweld en de impact op de slachtoffers en de omgeving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken en verklaarde het bewezen dat hij openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-016734-23
vonnis van de meervoudige kamer van 31 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
als ingezetene in de Basisregistratie Personen ingeschreven op het [adres 1]

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 oktober 2024. Verdachte is niet verschenen. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld jegens onder andere [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. Hij baseert zich daarbij op de aangiftes, de eigen verklaring van verdachte, de camerabeelden en het proces-verbaal van bevindingen waarin een beschrijving van deze beelden wordt gegeven.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.2.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich op 23 april 2022 schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechtbank baseert zich daarbij op de eigen verklaring van verdachte, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden zijn beschreven, de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het proces-verbaal van bevindingen waarin geverbaliseerd wordt dat een melder die onbekend wil blijven is geschopt en geslagen door drie personen.
Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad degene is die op de camerabeelden is te zien. Hij heeft ook een aantal vuistslagen uitgedeeld.
Verdachte is in de nacht van 23 april 2022 samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar [café] (gelegen aan de [adres 2] in [plaats] ) gegaan. Verdachte was samen met onder andere de medeverdachten eerder op de avond al in het café geweest. Toen verdachte en de medeverdachten er voor de tweede keer kwamen, escaleerde de situatie op het terras toen beveiliger [slachtoffer 1] hen niet binnen wilde laten. Daarbij hebben verdachte en de medeverdachten de volgende geweldshandelingen verricht.
Verdachte heeft meerdere vuistslagen aan twee onbekend gebleven personen uitgedeeld. Ook de medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan geweldshandelingen. Zo heeft [medeverdachte 2] beveiliger [slachtoffer 1] en een onbekend gebleven persoon met gebalde vuist in het gezicht geslagen en trappen uitgedeeld en een lantaarn van tafel gepakt en deze in de richting van het café gegooid op het moment dat [slachtoffer 2] naar buiten kwam gelopen. Ook [medeverdachte 1] heeft op meerdere momenten richting de medewerkers getrapt. Daarbij hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook stoelen en tafels van het terras van het café gepakt en deze in de richting van de beveiligers en ingang van het café gegooid.
Verdachte heeft hiermee een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld welke handelingen kunnen worden gekwalificeerd als openlijke geweldpleging.
Dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, uit zelfverdediging zou hebben gehandeld, blijkt op geen enkele wijze en is ook in strijd met de bewijsmiddelen en met zijn verklaring dat hij en de medeverdachten teruggingen naar het café om verhaal te halen. Dit verweer treft aldus geen doel.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 23 april 2022 te [plaats] openlijk, te weten aan de [adres 2] (buiten) voor [café] ), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en onbekend gebleven personen, door
- die [slachtoffer 1] in het gezicht te stompen en tegen het lichaam te schoppen en
- een lantaarn tegen het oor van die [slachtoffer 2] te gooien en
- die onbekend gebleven personen tegen het hoofd te stompen en tegen het lichaam te schoppen en
- met meubilair (tegen deze personen) te gooien,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
- een gescheurde lip en ontwricht kraakbeen in de neus, voor [slachtoffer 1] en
- diverse verwondingen aan het oor voor [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in de nacht van 22 op 23 april 2023 zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging bij [café] .
Eerder die avond was er een groep mannen, waaronder verdachte, het café binnengekomen. De mannen waren herkenbaar aan hun motorhesjes met daarop de naam ‘ [naam] ’. Toen één van de mannen uit deze groep de hele zaak een rondje wilde geven, werd dat geweigerd door de eigenaar. Daarop heeft de groep met tegenzin het café verlaten. Omstreeks 01.30 uur keerde een deel van deze groep terug om, zoals verdachte heeft verklaard, ‘verhaal’ te halen. Als de beveiliger aangeeft dat er niemand meer binnen wordt gelaten omdat het sluitingstijd is, slaan en schoppen de verdachten erop los.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn vrijwel direct vreselijk tekeer gegaan op het terras van [café] . Ze hebben daar geweld gebruikt tegen niet alleen medewerkers die gewoon hun werk deden, maar ook tegen omstanders die op het terras zaten. Dit heeft een behoorlijke impact gehad op alle aanwezigen. Uit angst voor de motorclub, heeft “no name 2”, die notabene slachtoffer was van het geweld, zijn naam niet bekend willen maken bij de politie en ook geen aangifte durven te doen. De eigenaar van het café heeft verklaard nog nooit zo’n aanval van deze orde te hebben meegemaakt, terwijl hij al 41 jaar café-eigenaar is. Het voelde als een aanval op het café en het gevoel van veiligheid is totaal verdwenen sinds deze aanval. De rechtbank heeft begrip voor deze vrees en ziet de geweldsplegingen ook als een aanval op het café. Er werd door verdachten blijkbaar niet geaccepteerd dat hen eerder op die avond was geweigerd een rondje voor de hele zaak te geven en hen later de toegang werd geweigerd. Hierop werd met grof en zinloos geweld gereageerd. De rechtbank kan dit niet anders duiden. Tegen dit soort gedrag dient hard te worden opgetreden.
De rechtbank ziet om deze reden geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie dan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank, naast bovengenoemde omstandigheden, rekening met de LOVS-oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafbepaling tevens rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. De rechtbank ziet ook geen aanleiding een deel hiervan voorwaardelijk op te leggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op het artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van acht weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 oktober 2024.
Mrs. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. F.L. Donders zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode 22 april 2022 tot en met 23 april 2022 te [plaats]
openlijk, te weten aan [adres 2] (buiten)
voor [café] ), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten:
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- een of meer onbekend gebleven personen, door
- die [slachtoffer 1] in het gezicht te slaan en/of die [slachtoffer 1] tegen het lichaam te
schoppen en/of
- een lantaarn, dan wel een hard voorwerp, tegen het oor/hoofd van die [slachtoffer 2] te
gooien en/of
- die onbekend gebleven personen tegen het hoofd te slaan en/of tegen het lichaam
te schoppen en/of
- met meubilair en/of glazen (tegen deze personen) te gooien;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht