Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het vonnis van 29 november 2023 van deze rechtbank, met alle daarin genoemde stukken,
- de akte uitlaten aan de zijde van eiseres,
- de akte uitlaten aan de zijde van gedaagden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de eiseres, THAGER PROJECTEN I B.V., gevestigd te Zeist, in conflict met de gedaagden, JACHTHAVEN BIESBOSCH B.V. en YACHT HAVENS (NETHERLANDS) LIMITED, over de vraag of een geschil dat voortvloeit uit een erfpachtovereenkomst ook huur betreft. De rechtbank heeft eerder, in een tussenvonnis van 29 november 2023, overwogen dat de vordering in reconventie huur betreft en dat dit, op basis van artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), tot de competentie van de kantonrechter behoort. Echter, beide partijen hebben aangegeven de procedure voort te willen zetten bij de handelsrechter.
Eiseres stelt dat de huurovereenkomst die in de erfpachtakte is opgenomen, betrekking heeft op een ander deel van de grond en dus niet onder de erfpacht valt. Dit zou betekenen dat de vordering in reconventie niet onder de huur valt, maar een afzonderlijk geschil betreft. Gedaagden daarentegen beweren dat de huurovereenkomst en het opstalrecht wel degelijk samenhangen met de erfpachtovereenkomst en dat het geschil in zijn geheel moet worden behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst betrekking heeft op een ander perceel dan dat onder het erfpachtrecht valt. Beide partijen erkennen dat het geschil in de hoofdzaak enkel ziet op de erfpachtovereenkomst. Daarom concludeert de rechtbank dat er geen sprake is van een huurgeschil zoals bedoeld in artikel 94 lid 3 Rv, en ziet zij geen aanleiding om de zaak naar de kantonrechter te verwijzen. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 21 februari 2024 weer op de rol zal komen voor beraad over een mondelinge behandeling.