ECLI:NL:RBZWB:2024:7395

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
10944374 - MB VERZ 24-122
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet-ontvankelijkheid en gebrek aan machtiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een plek die niet was toegestaan voor zijn voertuig. De boete was opgelegd omdat het voertuig niet tot de aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde, en dit vond plaats op het stationsplein te Roosendaal op 2 september 2022 om 09:58 uur.

Betrokkene had beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 is de zaak behandeld. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de niet-ontvankelijkheid van het beroep verdedigd, omdat er geen machtiging was overgelegd door de officier van justitie. Betrokkene stelde dat hij had betaald voor het parkeren via Parkmobile en dat er een verzuimbrief was verzonden door het CVOM, die niet door Appjection was ontvangen.

De kantonrechter oordeelde dat het ontbreken van de machtiging de niet-ontvankelijkheid bij de officier van justitie rechtvaardigde. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10944374 \ MB VERZ 24-122
CJIB-nummer : 6062 5422 5325 5805
uitspraakdatum : 8 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). De heer [naam] is als gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeergelegenheid terwijl voertuig niet tot aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde op het stationsplein te Roosendaal op 2 september 2022 om 09:58 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene zich niet met de beslissing kan verenigen. Er was sprake van betaald parkeren en betrokkene heeft betaald via Parkmobile. Daarnaast is het CVOM overgegaan tot het niet-ontvankelijk verklaren van het door Appjection ingediende administratieve beroepschrift. Als reden voor het niet-ontvankelijk verklaren stelt het CVOM dat Appjection het verzuim, kenbaar gemaakt middels een verzuimbrief, niet heeft hersteld. Appjection stelt de verzuimbrief niet te hebben ontvangen en verzoekt het CVOM om de verzendadministratie aan haar te doen toekomen als een op de zaak betrekking hebbend stuk op grond van art. 7:18 lid 4 Awb.
Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en om die uitsluitend aan Appjection B.V. over te maken.
Ter zitting heeft gemachtigde een volmachtiging overgelegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Door de officier van justitie is een machtiging opgevraagd, maar deze is niet toegezonden. Dit maakt dat de niet-ontvankelijkheid bij de officier van justitie gegrond is.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat door het ontbreken van een machtiging het beroep in de beroepsfase bij de officier van justitie terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Dat ter zitting wel een machtiging wordt overlegd doet hier niet aan af.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart:
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: