Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een plek die niet was toegestaan voor zijn voertuig. De boete was opgelegd omdat het voertuig niet tot de aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde, en dit vond plaats op het stationsplein te Roosendaal op 2 september 2022 om 09:58 uur.
Betrokkene had beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 is de zaak behandeld. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de niet-ontvankelijkheid van het beroep verdedigd, omdat er geen machtiging was overgelegd door de officier van justitie. Betrokkene stelde dat hij had betaald voor het parkeren via Parkmobile en dat er een verzuimbrief was verzonden door het CVOM, die niet door Appjection was ontvangen.
De kantonrechter oordeelde dat het ontbreken van de machtiging de niet-ontvankelijkheid bij de officier van justitie rechtvaardigde. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.