ECLI:NL:RBZWB:2024:7393

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
10708696 - MB VERZ 23-321
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging en bewijsvoering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een tweekleurig verkeerslicht dat op rood stond op de Laan van Limburg te Roosendaal op 18 juli 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. Betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de agent in burger de situatie verkeerd had beoordeeld. Er was geen foto- of ander bewijs dat de gedraging kon onderbouwen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat het onduidelijk was om welke kruising het ging en dat er onvoldoende bewijs was om de gedraging vast te stellen.

De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. Hierdoor werd de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot boete werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 179,00 dat betrokkene als zekerheid had betaald, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10708696 \ MB VERZ 23-321
CJIB-nummer : 9062 5422 5098 5806
uitspraakdatum : 8 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorrijden bij een tweekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Laan van Limburg te Roosendaal op 18 juli 2022 om 15:38 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. De agent in burger heeft volgens betrokkene de situatie verkeerd beoordeeld. Betrokkene heeft telefonisch contact opgezocht met verbalisant en gevraagd om aanvullende informatie en eventueel (foto) bewijs. Verbalisant bleef bij zijn standpunt. Samengevat stelt de betrokkene dat er geen foto materiaal is, het verkeerde verkeerslicht (R604) is genoteerd en dat de agent in burger het van een afstand heeft waargenomen en dus de verkeerssituatie verkeerd heeft beoordeelt.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is onduidelijk om welke kruising het gaat op de Laan van Limburg te Roosendaal en er is geen aanvullend proces-verbaal opgevraagd. Er kan onvoldoende komen vast te staan dat de gedraging is verricht.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 179,00 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.