Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een tweekleurig verkeerslicht dat op rood stond op de Laan van Limburg te Roosendaal op 18 juli 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. Betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de agent in burger de situatie verkeerd had beoordeeld. Er was geen foto- of ander bewijs dat de gedraging kon onderbouwen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat het onduidelijk was om welke kruising het ging en dat er onvoldoende bewijs was om de gedraging vast te stellen.
De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. Hierdoor werd de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot boete werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 179,00 dat betrokkene als zekerheid had betaald, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.