Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 13 km per uur te hard op de autosnelweg A58 te Roosendaal, vastgesteld door trajectcontrole op 14 november 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet.
De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken bedraagt, en dat deze termijn in dit geval op 5 januari 2023 eindigde. Het beroepschrift was echter pas op 23 januari 2023 ontvangen, wat te laat was. De kantonrechter merkte op dat artikel 6:11 van de Awb toestaat dat een te laat ingesteld beroep ontvankelijk kan zijn als het de betrokkene niet kan worden toegerekend. Echter, de betrokkene was niet verschenen en had niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigden.
Daarom concludeerde de kantonrechter dat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk had verklaard, en verklaarde het beroep tegen die beslissing ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M.A.V. van Aardenne, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.