ECLI:NL:RBZWB:2024:7390

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
10661761 - MB VERZ 23-276
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 8 km per uur te hard op een autosnelweg, vastgesteld door trajectcontrole op 23 oktober 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.

De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op grond van de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt, en dat deze termijn in dit geval op 14 december 2022 eindigde. Het beroepschrift was echter pas op 24 januari 2023 ontvangen, wat te laat was. Betrokkene had in het beroepschrift aangevoerd dat de huurder van het voertuig verantwoordelijk was voor de boete en dat het indienen van het beroep buiten haar wil om te laat was gebeurd. De kantonrechter oordeelde echter dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep konden rechtvaardigen.

Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de officier van justitie om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren terecht was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10661761 \ MB VERZ 23-276
CJIB-nummer : 1062 5422 5332 4986
uitspraakdatum : 8 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] )
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 8 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1) geconstateerd door trajectcontrole A58 op 23 oktober 2022 om 16.56 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd niet verantwoordelijk te zijn voor de boete maar de huurder van het voertuig.
Buiten de wil van betrokkene om is er te laat beroep ingediend.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft te laat beroep ingediend bij de officier van justitie. Betrokkene voert geen verschoonbare termijnoverschrijding aan.

Overwegingen

De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 14 december 2022. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 24 januari 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
Betrokkene is echter niet verschenen op de zitting. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene met wat in het beroepschrift hierover is aangevoerd niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan haar kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het beroep tegen die beslissing ongegrond is.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.