ECLI:NL:RBZWB:2024:739

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
AWB-23/9380 Verzet
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake TOZO-uitkering

Op 2 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposante tegen een eerdere uitspraak van 3 november 2023, waarin haar beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank oordeelde dat opposante haar beroepschrift niet tijdig had ingediend en dat er geen verontschuldiging voor dit verzuim was. Opposante stelde dat de oorzaak van de termijnoverschrijding niet bij haar lag, maar bij het college, dat haar niet tijdig had geïnformeerd over de afloop van het bezwaarschrift.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit op 26 april 2023 was gedateerd en dat opposante dit besluit pas op 15 juni 2023 per post had ontvangen. Ondanks dat zij pas na deze datum beroep had ingesteld, was dit niet binnen de wettelijke termijn van zes weken. De rechtbank oordeelde dat de aarzeling van opposante om beroep in te stellen niet als verschoonbaar kon worden aangemerkt. Er was geen bewijs dat het college haar had geïnformeerd dat de beroepstermijn was verstreken, en de rechtbank vond dat opposante zich had moeten laten informeren over haar rechten.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9380 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2024 op het verzet van

[opposante] , te [plaats] , opposante.

Procesverloop

1. Opposante heeft tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland (het college) van 26 april 2023 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
1.1.
Bij uitspraak van 3 november 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
1.3.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposante haar beroepschrift niet tijdig heeft ingediend en dat niet is gebleken van een verontschuldiging voor dat verzuim.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat de oorzaak van het niet tijdig indienen van het beroepschrift niet bij opposante lag, maar bij het college. Volgens opposante heeft het college haar niet in kennis gesteld over de afloop van het bezwaarschrift. Pas na het verstrijken van de beroepstermijn heeft het college opposante geïnformeerd over het besluit. Het college heeft aangegeven dat de beroepstermijn inmiddels was verstreken en dat opposante de TOZO-uitkering moest terugbetalen.
5. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit is gedateerd op 26 april 2023. Het college stelt dat dit besluit op 26 april 2023 aan opposante is bekend gemaakt middels plaatsing op haar persoonlijke internetpagina en verzending naar haar e-mailadres. Opposante betwist dat zij het bestreden besluit op haar persoonlijke internetpagina of e-mailadres heeft ontvangen. Vaststaat dat het bestreden besluit in ieder geval op 15 juni 2023 per post aan opposante is toegezonden. Voor zover dit voor opposante de eerste mogelijkheid was om kennis te nemen van het bestreden besluit, heeft zij niet binnen zes weken vanaf die datum (27 juli 2023), maar pas op 28 augustus 2023 beroep ingesteld.
6. Opposante voert aan dat zij lang heeft geaarzeld om beroep in te stellen omdat zij, gelet op de mededeling van een medewerker van de gemeente, in de veronderstelling verkeerde dat de beroepstermijn was verstreken. De rechtbank ziet hierin geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Uit de gedingstukken blijkt niet dat namens het college de mededeling is gedaan dat de beroepstermijn was verstreken, zoals opposante stelt. Voor zover daarvan zou moeten worden uitgegaan, heeft deze mededeling opposante er niet van weerhouden om beroep in te stellen. Ook in het geval het besluit pas op
15 juni 2023 voor het eerst op de juiste wijze aan opposante bekend is gemaakt, is sprake van een niet geringe termijnoverschrijding. De enkele aarzeling rechtvaardigt niet een termijnoverschrijding van tenminste een maand. Er mag redelijkerwijs van opposante worden verwacht dat zij bij twijfel zich laat informeren of advies inwint. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die opposante al die tijd hebben verhinderd om beroep in te stellen.
7. In wat opposante heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 3 november 2023. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 2 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.