Op 15 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn zesjarige stiefzoon en zijn levensgezel. De feiten vonden plaats op 10 maart 2023, waarbij de verdachte zijn stiefzoon mishandelde door hem uit bed te trekken en onder een koude douche te zetten, en zijn partner te duwen en haar keel dicht te knijpen. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en er is geen bewijsverweer gevoerd door de verdediging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de inhoud van het procesdossier.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 34 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 70 uur opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals zijn abstinentie van alcohol en drugs en zijn meewerkende houding na de feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf recht doet aan het leed dat de verdachte heeft veroorzaakt, maar ook ruimte biedt voor zijn positieve ontwikkeling.