ECLI:NL:RBZWB:2024:7335

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
02-070550-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling van stiefzoon en partner met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 15 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn zesjarige stiefzoon en zijn levensgezel. De feiten vonden plaats op 10 maart 2023, waarbij de verdachte zijn stiefzoon mishandelde door hem uit bed te trekken en onder een koude douche te zetten, en zijn partner te duwen en haar keel dicht te knijpen. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en er is geen bewijsverweer gevoerd door de verdediging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de inhoud van het procesdossier.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 34 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 70 uur opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals zijn abstinentie van alcohol en drugs en zijn meewerkende houding na de feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf recht doet aan het leed dat de verdachte heeft veroorzaakt, maar ook ruimte biedt voor zijn positieve ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/070550-23
vonnis van de meervoudige kamer van 15 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. M.C.F. Jansen, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 oktober 2024, waarbij de officier van justitie mr. L.J. den Braber en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 10 maart 2023 schuldig heeft gemaakt aan:
mishandeling van een minderjarig kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer 1] , en
mishandeling van zijn levensgezel [slachtoffer 2]

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bekennende verklaring van verdachte op zitting en de inhoud van het procesdossier de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte is door de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd voor de feiten 1 en 2 en geen vrijspraak is bepleit, wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2023061157, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en digitaal doorgenummerd van pagina 1 tot en met 80.
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de ter zitting van 15 oktober 2024 afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 10 maart 2023 (p. 4-14);
- het proces-verbaal van het studioverhoor van [slachtoffer 1] van 14 maart 2023 (p. 35-39);
- het geschrift met medische informatie over [slachtoffer 1] van 13 maart 2023 (p. 46-47);
- het geschrift met medische informatie over [slachtoffer 2] van 13 maart 2023 (p. 51).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 10 maart 2023 te [plaats] een kind dat
hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedag 2] 2016), heeft mishandeld en diens gezondheid heeft
benadeeld door
-met een douchekop op het hoofd van die
[slachtoffer 2] te slaan waardoor die [slachtoffer 2] pijn en letsel heeft bekomen;
en
- die [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2016) terwijl deze lag te
slapen uit bed te trekken en onder een koude douche te zetten en zonder af
te drogen nat en koud terug naar bed te sturen, waarna hij verdachte [slachtoffer 2] (partner verdachte en moeder van [slachtoffer 1] ) haar keel heeft dichtgeknepen en geduwd en geslagen terwijl voornoemde [slachtoffer 1] deze
mishandelingen heeft gehoord en ervaren, waardoor die [slachtoffer 1] psychisch letsel heeft bekomen en waardoor een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en geestelijke gewaarwording bij hem is veroorzaakt;
2
op 10 maart 2023 te [plaats] , gemeente Drimmelen zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door haar te duwen en haar nek vast te pakken en haar gezicht richting het bed te duwen en terwijl die [slachtoffer 2] op het bed lag met twee handen en met kracht haar
keel dicht te knijpen en haar mond dicht te duwen en met een ketting op haar
bovenarm te slaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 64 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast eist zij een taakstraf van 140 uur.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij heeft zich vijf maanden klinisch laten opnemen en gebruikt inmiddels al meer dan één jaar geen alcohol en drugs meer. De ruzie met [slachtoffer 2] is bijgelegd en zij zijn samen hun relatie weer aan het opbouwen. Ook hebben verdachte en [slachtoffer 2] allebei een betaalde baan waardoor er geen financiële problemen meer zijn. Daarnaast heeft verdachte verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag tegenover [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en krijgt hij nog steeds ambulante behandeling. Gelet hierop bepleit de verdediging om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstaf gelijk aan het voorarrest op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Er wordt nadrukkelijk verzocht om geen locatieverbod voor de straat van de woning van [slachtoffer 2] op te leggen. Verdachte en zij willen graag weer samenwonen. Daarnaast wordt verzocht om de hoogte van de door de officier van justitie gevorderde taakstraf te matigen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zijn zesjarige stiefzoon mishandeld. Toen diens moeder, de partner van verdachte, zich daartegen verzette, heeft verdachte ook haar mishandeld. Zijn stiefzoon is daar getuige van geweest.
Verdachte heeft door zo te handelen de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geschonden. Door de mishandeling heeft verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gevoelens van onveiligheid en minderwaardigheid gegeven. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat zowel lichamelijke als psychische kindermishandeling kan zorgen voor gezondheidsklachten en gevolgen voor het welzijn en de ontwikkeling op lange termijn. Kinderen kunnen van dergelijke feiten tot ver in hun volwassenheid last hebben. Daarnaast zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet alleen mishandeld door verdachte, maar zijn zij ook getuige geweest van de mishandeling van de ander. Het kan niet anders dan dat diepe indruk op beiden heeft gemaakt.
Dat verdachte met zijn handelen te ver is gegaan en dat het nooit had mogen gebeuren, heeft hij op zitting volmondig erkend. Verdachte heeft, voor zover hij het zich kan herinneren, eerlijk verteld wat er is gebeurd en heeft hier verantwoordelijkheid voor genomen. Ook heeft verdachte daarbij aangegeven dat hij de bewuste avond onder invloed was van alcohol en dat dit een grote rol heeft gespeeld. Verdachte heeft na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een intensief traject onder toezicht van de reclassering doorlopen.
Die positieve ontwikkelingen en meewerkende houding blijken ook uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 26 september 2024. Hoewel verdachte zich in het verleden niet gemotiveerd toonde voor hulpverlening, stond hij de afgelopen periode in goed contact met zowel zijn behandelaar als zijn toezichthouder en heeft hij zich aan alle schorsingsvoorwaarden gehouden. Zo heeft verdachte een klinische opname van vijf maanden afgerond, heeft hij meegewerkt aan de middelencontroles en volgt hij behandeling. Ook komt uit het rapport naar voren dat verdachte als gevolg van een moeilijke jeugd verslavingsproblematiek kende, maar dat hij nu voor het eerst twaalf maanden abstinent is van alcohol en drugs. Deze abstinentie maakt dat hij zijn impulsen beter kan beheersen. Het lukt verdachte beter om zijn frustraties te ventileren en zichzelf te kalmeren. Wel vormt de
communicatie en dynamiek tussen verdachte en [slachtoffer 2] gelet op het verleden een aandachtspunt en de reclassering vindt het nodig om het toewerken naar samenwonen te monitoren. Zij adviseren bij een bewezenverklaring een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontrole.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie te hoog is. Daarom zal de rechtbank een lagere straf opleggen. De op te leggen straf doet recht aan het leed dat hij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft aangedaan, maar biedt verdachte ook de ruimte om de ingezette positieve ontwikkelingen te continueren. Zo heeft verdachte een fulltime baan, heeft hij regelmatig afspraken bij de reclassering en heeft hij de zorg voor zijn minderjarige dochter die hij samen met [slachtoffer 2] heeft en opvoedt. De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf van 70 uur opleggen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 34 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan deze proeftijd worden de eerdergenoemde bijzondere voorwaarden verbonden. Hoewel verdachte op de goede weg is, is de rechtbank van oordeel dat verdachte dit steuntje in de rug nodig heeft om te voorkomen dat hij nogmaals dergelijke strafbare feiten pleegt. Dit omdat verdachte weer met [slachtoffer 2] zal gaan samenwonen en het ook de verwachting is dat in de toekomst de uit huis geplaatste kinderen van [slachtoffer 2] en/of de kinderen van verdachte op enig moment weer thuis komen wonen. Het is gelet op deze nog te nemen stappen dan ook belangrijk dat de begeleiding van verdachte goed blijft lopen.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, waardoor het locatieverbod voor de straat van de woning van het slachtoffer [slachtoffer 2] komt te vervallen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin;
feit 2:mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 34 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
*
Meldplicht bij reclassering
dat verdachte zich binnen drie dagen meldt bij Reclassering Nederland op het adres Langendijk 34 te Breda. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
*
Ambulante behandeling
dat verdachte zich laat behandelen door Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
*
Meewerken aan middelencontrole
dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 70 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
35 dagen;

Voorlopige hechtenis

- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. C.E.M. Marsé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 oktober 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 10 maart 2023 te [plaats] , gemeente Drimmelen een kind dat
hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedag 2] 2016), heeft mishandeld en/of diens gezondheid heeft
benadeeld door
-met een douchekop, althans een hard voorwerp, tegen en/of op het hoofd van die
[slachtoffer 2] te slaan waardoor die [slachtoffer 2] pijn en/of letsel heeft bekomen;
en/of
- die [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2016) (terwijl deze lag te
slapen) uit bed te trekken en/of onder een koude douche te zetten en/of zonder af
te drogen (nat en koud) terug naar bed te sturen,
waarna hij verdachte [slachtoffer 2] (partner verdachte/moeder van
[slachtoffer 1] ) haar keel heeft dichtgeknepen en/of geduwd en/of geslagen en/of
gestompt, althans heeft mishandeld terwijl voornoemde [slachtoffer 1] deze
mishandelingen heeft waargenomen en/of gehoord en/of ervaren,
waardoor die [slachtoffer 1] psychisch letsel heeft bekomen en/of
waardoor een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en/of geestelijke
gewaarwording bij hem is veroorzaakt;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van
Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 10 maart 2023 te [plaats] , gemeente Drimmelen zijn
levensgezel, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door haar te duwen en/of haar nek
vast te pakken en/of haar gezicht richting het bed te duwen en/of (terwijl die
[slachtoffer 2] op het bed lag/gehouden werd)(met twee handen en met kracht) haar
keel dicht te knijpen en/of haar mond dicht te duwen en/of met een ketting op haar
(boven)arm te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van
Strafrecht )