Op 29 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de moeder en de vader, instemmen met de verlenging van de maatregelen. De kinderrechter heeft de relevante stukken in de procedure meegenomen, waaronder verzoekschriften en berichten van de betrokken advocaten. De minderjarigen verblijven momenteel bij de vader, en er zijn zorgen over hun ontwikkeling, wat aanleiding geeft tot de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft eerder al verschillende beschikkingen gedaan met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarigen. De ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] is in het verleden al meerdere keren verlengd, en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is ook eerder verleend. De kinderrechter heeft in deze beschikking geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarigen.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van twaalf maanden te verlengen, met ingang van 14 december 2024 tot 14 december 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vork.