ECLI:NL:RBZWB:2024:7333

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/427844 / JE RK 24-1904
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 29 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de moeder en de vader, instemmen met de verlenging van de maatregelen. De kinderrechter heeft de relevante stukken in de procedure meegenomen, waaronder verzoekschriften en berichten van de betrokken advocaten. De minderjarigen verblijven momenteel bij de vader, en er zijn zorgen over hun ontwikkeling, wat aanleiding geeft tot de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft eerder al verschillende beschikkingen gedaan met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarigen. De ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] is in het verleden al meerdere keren verlengd, en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is ook eerder verleend. De kinderrechter heeft in deze beschikking geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarigen.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van twaalf maanden te verlengen, met ingang van 14 december 2024 tot 14 december 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vork.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/427844 / JE RK 24-1904
Datum uitspraak: 29 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
gevestigd te Eindhoven,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2008 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2011 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedag 3] 2013 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.C.M.E. Schijvenaars te Vlissingen.
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.P. Kapteijn te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 oktober 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 21 oktober 2024;
  • het bericht van mr. Schijvenaars van 22 oktober 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 22 oktober 2024;
  • het bericht van mr. Kapteijn van 22 oktober 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 22 oktober 2024;
  • het e-mailbericht van de GI van 22 oktober 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 22 oktober 2024.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen. De minderjarigen verblijven bij de vader.
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van 12 juli 2021 zijn [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voorlopig onder toezicht gesteld voor een periode van drie maanden, te weten met ingang van 12 juli 2021 en tot 12 oktober 2021.
2.3.
Bij beschikking van 12 juli 2021 is [minderjarige 1] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 12 juli 2021 en tot 12 oktober 2021. Deze ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 12 oktober 2023.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van 8 oktober 2021 zijn [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld, met ingang van 12 oktober 2021 en tot 12 oktober 2022. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 12 oktober 2023.
2.5.
Bij beschikking van 28 december 2022 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de vader verleend, met ingang van 28 december 2022 en tot 12 oktober 2023.
2.6.
Bij beschikking van 20 oktober 2023 is de GI niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek strekkende tot het verlengen van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen, alsmede in het verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en tot slot in het verzoek strekkende tot het verlengen van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.7.
Bij beschikking van de kinderrechter van 14 december 2023 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht van de GI gesteld, met ingang van 14 december 2023 en tot 14 december 2024. Bij diezelfde beschikking is tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de andere ouder met gezag, te weten de vader, verleend met ingang van 14 december 2023 en tot 14 december 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de andere ouder met gezag, te weten bij de vader, voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Door de GI is in het verzoekschrift aangegeven dat beide ouders instemmen met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen. Naar aanleiding daarvan heeft mr. Schijvenaars bij bericht van 22 oktober 2024 aangegeven dat de moeder instemt met een schriftelijke afdoening van de verzoeken. Ook mr. Kapteijn heeft bij bericht van 22 oktober 2024 namens de vader aangegeven dat hij instemt met de verlenging van de maatregelen en dat de zaak schriftelijk kan worden afgedaan. Bij e-mailbericht van 22 oktober 2024 heeft de GI laten weten dat zij ook akkoord gaan met een schriftelijk afdoening. Op grond van de overgelegde stukken en de instemmingen van de GI en de advocaten van de ouders vindt de kinderrechter een mondelinge behandeling niet nodig.
4.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat er concrete bedreigingen zijn in de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zoals vermeld in het verzoekschrift. Gelet hierop is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 1:255, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter het verzoek toewijzen en de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden verlengen, te weten met ingang van 14 december 2024 en tot 14 december 2025 (artikel 1:260, eerste lid, BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de vader in het belang van hun opvoeding en verzorging is en dat daarmee is voldaan aan artikel 1:265b lid 2 BW. Om die reden zal de kinderrechter ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de andere ouder met gezag, te weten de vader, voor de duur van twaalf maanden verlengen, te weten met ingang van 14 december 2024 en tot 14 december 2025 (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
4.3.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] met ingang van 14 december 2024 en tot 14 december 2025;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de andere ouder met gezag, te weten bij de vader met ingang van 14 december 2024 en tot 14 december 2025;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Duinhof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.