ECLI:NL:RBZWB:2024:7314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
23/865 WAJONG
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing laattijdige aanvraag Wajong-uitkering en ongegrondverklaring beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres, geboren in 1970, had op 5 januari 2021 een beoordeling van haar arbeidsvermogen aangevraagd bij het UWV, maar haar aanvraag werd afgewezen op basis van het primaire besluit van 21 maart 2022. Het UWV concludeerde dat eiseres op haar 18e verjaardag arbeidsvermogen had, wat door de rechtbank werd bevestigd. Eiseres had aangevoerd dat zij lijdt aan verschillende aandoeningen, waaronder PTSS en fibromyalgie, en dat deze haar arbeidsvermogen beïnvloeden. Echter, de rechtbank oordeelde dat er geen medische onderbouwing was voor de stelling dat eiseres volledig arbeidsongeschikt was op 18-jarige leeftijd. De rechtbank weigerde ook het verzoek om aanhouding van de zitting, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij medisch niet in staat was om te verschijnen. Tijdens de zitting op 1 oktober 2024 was eiseres niet aanwezig, en de rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/865 WAJONG

uitspraak van 24 oktober 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] uit [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. M.J.H. Roebroek,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Rotterdam), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).

Procesverloop

2.1.
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 21 maart 2022 (primair besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 28 december 2022 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.2.
Eiseres heeft vervolgens bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Op 25 april 2023 heeft eiseres aangekondigd een expert-verzekeringsarts in te gaan schakelen, maar de rechtbank heeft hiervan geen stukken ontvangen.
2.3.
Op 20 augustus 2024 heeft de rechtbank aan partijen laten weten dat het beroep op een zitting van 1 oktober 2024 wordt behandeld.
2.4.
Op 30 september 2024 heeft eiseres een verzoek tot aanhouding van de zitting naar de rechtbank gestuurd. De rechtbank heeft dit verzoek bij brief van 30 september 2024 afgewezen. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat niet onderbouwd is dat eiseres medisch gezien niet in staat is om naar de zitting te komen en evenmin kenbaar is gemaakt wanneer zij wél naar zitting zou kunnen komen. Ook heeft eiseres een gemachtigde die haar ter zitting kan vertegenwoordigen.
2.5.
De rechtbank heeft desgevraagd door mr. Lipman – kantoorgenoot van mr. Roebroek – telefonisch de reden van de afwijzing toegelicht. Hierop gaf mr. Lipman aan dat hij geen onderbouwing kan geven waarom eiseres om medische redenen niet naar de zitting kan komen, omdat de artsen ook niet weten wat er aan de hand is, en dat hij het vreemd vindt dat hij überhaupt een onderbouwing moet geven. Omdat artsen niet weten wat er aan de hand is, kan gemachtigde naar eigen zeggen onmogelijk aangeven wanneer eiseres wel ooit naar de zitting kan komen. Eiseres heeft hem bovendien laten weten dat als zij zelf niet naar de zitting komt, zij ook niet wil dat gemachtigde gaat. Eiseres kiest dan voor de weg naar de Centrale Raad van Beroep.
2.6.
In de telefonische toelichting van mr. Lipman heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om het aanhoudingsverzoek alsnog te honoreren. Van bijzondere omstandigheden die uitstel rechtvaardigen, is niet gebleken. Uit de toelichting van mr. Lipman leidt de rechtbank af dat er geen concreet zicht is op het kunnen bijwonen van de zitting door eiseres. De goede procesorde brengt echter met zich mee dat de beroepszaak door de rechtbank met de nodige voortvarendheid wordt behandeld en daarop wordt beslist, zodat de goede procesorde eraan in de weg staat dat het voor onbepaalde tijd durende aanhoudingsverzoek wordt gehonoreerd.
2.7.
De rechtbank heeft het beroep op 1 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] als gemachtigde van het UWV. Eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig.

Totstandkoming van het bestreden besluit

Feiten
3. Eiseres, geboren op [datum] 1970, heeft op 5 januari 2021 een beoordeling van haar arbeidsvermogen bij het UWV aangevraagd voor het verkrijgen van een Wajong-uitkering. Zij heeft bij haar aanvraag aangegeven dat zij lijdt aan chronisch PTSS, vermoedelijk NAH, depressie, fibromyalgie, ernstige darmproblemen en nekproblemen.
Na het tijdelijk ‘on hold’ zetten van de aanvraag in afwachting van de behandeling van eiseres en informatie van behandelaars, heeft het UWV met het primaire besluit geweigerd om aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat eiseres wordt geacht op 18-jarige leeftijd en/of tijdens haar studie arbeidsvermogen te hebben gehad. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Na medische en arbeidsdeskundige herbeoordeling heeft het UWV met het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Dat besluit ligt in deze beroepsprocedure ter beoordeling voor.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
6.1.
Aan het bestreden besluit ligt een medisch onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
6.2.
Verzekeringsarts [naam 2] heeft eiseres gezien op het spreekuur van 24 februari 2022, waarbij psychisch onderzoek is verricht, en heeft de ontvangen informatie (brief van stichting [naam stichting] van 3 november 2021 en behandelingsrapportage van de behandelend psychologe van [naam bedrijf] van 20 december 2021) en het dossiers bestudeerd. De verzekeringsarts heeft in de rapportage van 1 maart 2022 – kort gezegd – het volgende gerapporteerd. Eiseres is bekend met de diagnoses PTSS en NAH/overige ziekten zenuwstelsel. Op 17-jarige leeftijd was eiseres betrokken bij een verkeersongeval (augustus 1987). Klachten die passen bij NAH dateren van na deze periode. Daarbij was sprake van misbruik in de leeftijd van 4-12 jaar. Eiseres heeft regulier basisonderwijs doorlopen, is nadien gestart met gymnasium, maar is na het ongeval vanaf klas 5 overgestapt naar havo, waar zij met hulp van docenten de eindexamens heeft gehaald. Aansluitend startte zij met hbo maatschappelijk werk. In het derde jaar heeft zij haar studie afgebroken, doordat zij vastliep op de eisen die aan stages werden gesteld. Op 23-jarige leeftijd kreeg eiseres haar eerste zoontje, ruim zes jaar later haar tweede kind. Haar tweede partner was narcistisch en agressief, wat waarschijnlijk heeft bijgedragen aan de PTSS-klachten. Eiseres voelt zich gesteund door behandelaars, die ook van mening zijn dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering. Na het ongeval heeft eiseres haar middelbare school weten af te ronden en aansluitend de eerste twee leerjaren van een hbo-opleiding doorlopen. Nadat zij jong moeder werd, heeft zij zorgtaken voor haar oudste zoon op zich genomen, met ondersteuning van ouders, maar woonde zij zelfstandig. Eiseres had dus per datum in geding zeker mogelijkheden. Er kan niet gesproken worden van een situatie van geen benutbare mogelijkheden of geen arbeidsvermogen of werknemersvaardigheden. Het klemt bij deze aanvraag met name dat eiseres nog geen neurologisch onderzoek heeft laten verrichten. Zij meent dat onderzoek niet aan te kunnen. Er is rekening te houden met beperkingen, maar er zijn geen argumenten voor volledige arbeidsongeschiktheid op 17-jarige leeftijd. Er spelen beperkingen ten aanzien van het richten van aandacht, intensieve klantcontacten, conflicthantering, contact met hulpbehoevenden en gewogen de dagbesteding van destijds kan worden uitgegaan van een belastbaarheid van vier uren per dag in dagdienst in lichtere taken die niet te complex zijn en in rustige werkomgeving kunnen worden verricht. Ook kan eiseres ten minste één uur aaneengesloten werken.
6.3.
Verzekeringsarts b&b [naam 3] heeft het dossier bestudeerd en heeft op 9 december 2022 – kort gezegd – het volgende – gerapporteerd. De primaire verzekeringsarts heeft bij de beoordeling de brieven van de behandelend sector meegewogen. Eiseres heeft in bezwaar een neuropsychologisch onderzoek (NPO) van stichting [naam stichting] van 20 en 25 april 2022 ingebracht. Dit verslag bevat geen nieuwe medische informatie en leidt niet tot aanpassing van het ingenomen standpunt. Bij de door de primaire verzekeringsarts beschreven beperkingen is namelijk al in voldoende mate rekening gehouden met de aanwezige pathologie en de hieruit voortvloeiende beperkingen in normaal functioneren. Op basis van alle medische informatie van de behandelend sector concludeert de verzekeringsarts b&b dat eiseres op achttiende verjaardag op medische gronden arbeidsvermogen had. Er was geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid (geen benutbare mogelijkheden) op medische gronden, omdat eiseres niet behoort tot een van de uitzonderingscategorieën uit het Schattingsbesluit. Er is verder geen aanleiding bij geheel passende arbeid onder de juiste omstandigheden een urenbeperking aan te geven van meer dan vier uur per dag op grond van de Standaard Duurbelastbaarheid (op energetische, preventieve of beschikbaarheidsgronden). Eiseres is in staat met inachtneming van de aangegeven beperkingen en omstandigheden één uur aaneengesloten te werken. Er is geen sprake van een ernstige verstandelijke beperking, waardoor binnen het uur herhaalde bijsturing noodzakelijk zou zijn, noch is het concentratievermogen dermate gestoord dat zij niet één uur met een (eenvoudige) taak bezig zou kunnen zijn.
Arbeidskundig onderzoek
7.1.
Aan het bestreden besluit ligt ook arbeidsdeskundig onderzoek door een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b ten grondslag.
7.2.
Arbeidsdeskundige b&b Vonk heeft – evenals arbeidsdeskundige Avci op 21 maart 2022 – geconcludeerd dat eiseres arbeidsvermogen heeft en dus niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering, omdat zij een taak kon uitvoeren en beschikte over basale werknemersvaardigheden.
8.
Standpunt eiseres
Eiseres heeft in beroep – evenals in bezwaar – aangevoerd dat zij op basis van het NPO-verslag geen arbeidsvermogen had op 18-jarige leeftijd en/of tijdens haar studie. Het UWV heeft onvoldoende rekening gehouden met de resultaten van het NPO en dit ook niet goed vertaald naar de belastbaarheid van eiseres. Bij (gedeeltelijke) gegrondverklaring van het beroep verzoekt eiseres het UWV te veroordelen tot schadevergoeding en vergoeding van proceskosten.
9.
Standpunt UWV
Het UWV heeft in het verweerschrift aangevoerd dat eiseres haar stelling dat haar belastbaarheid onjuist is vastgesteld niet heeft onderbouwd door (nieuwe) medische gegevens. Daarom ziet het UWV geen aanleiding om het standpunt te wijzigen en verwijst het UWV naar het bestreden besluit.
10.
Overwegingen van de rechtbank
10.1.
Omdat eiseres haar aanvraag beoordeling arbeidsvermogen na 1 januari 2015 heeft ingediend, is de Wajong zoals die geldt na 1 januari 2015 van toepassing.
10.2.
Omdat eiseres haar aanvraag voor een Wajong-uitkering geruime tijd na haar 18e verjaardag heeft ingediend, is sprake van een laattijdige aanvraag. In dat geval moet het UWV ook onderzoeken of eiseres binnen (de reeds verstreken periode van) vijf jaar na haar 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. Deze periode loopt van [datum] 1988 tot en met [datum] 1993. Het bewijsrisico ligt bij laattijdige aanvragen bij de aanvrager.
10.3.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft. Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan, dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is. Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
10.4.
De rechtbank overweegt dat in beroep onduidelijk is gebleven wat eiseres inhoudelijk ten aanzien van de Wajong-beoordeling bestrijdt, nu zij in haar beroepsgronden enkel heeft aangevoerd dat het UWV ten onrechte heeft aangevoerd dat zij arbeidsvermogen had op haar 18e leeftijd en/of tijdens haar studie en dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met het NPO van april 2022. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b in hun rapportages gemotiveerd hebben uiteengezet waarom eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor recht op een Wajong-uitkering. De verzekeringsarts b&b heeft in de rapportage van 9 december 2022 in overwegingen 6 tot en met 8 de door eiseres gemelde klachten en beperkingen en de overgelegde medische informatie, waaronder het NPO, betrokken. Dat de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b op basis van de beschikbare informatie in het dossier tot een andere uitkomst zijn gekomen dan de uitkomst die eiseres nastreeft, betekent niet dat de eerstgenoemde uitkomst – en dus ook de vertaalslag van het NPO naar de Wajong-beoordeling – onjuist is. Bovendien heeft eiseres niet aangegeven welke van de in overweging 10.3 genoemde voorwaarden volgens haar onjuist zijn beoordeeld door het UWV en waarom, en heeft zij geen informatie overgelegd die had moeten leiden tot een andere beoordeling. Eiseres had verder op 25 april 2023 aangekondigd op zoek te zijn naar een expert-verzekeringsarts, maar de rechtbank heeft nooit een contra-expertise ontvangen. Het bovenstaande heeft als gevolg dat het beroep van eiseres niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd om aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding of een schadevergoeding. Ook krijgt zij het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 24 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, derde lid
De ingezetene die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft wordt alsnog jonggehandicapte, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, of het tweede lid, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
Artikel 1a:1, vierde lid
Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Artikel 1a:1, zesde lid
De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.