ECLI:NL:RBZWB:2024:7309
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen waterschap Brabantse Delta
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 oktober 2024, wordt het verzoek van verzoeker om een proceskostenveroordeling tegen het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een projectplan van verweerder, maar trok dit beroep in nadat verweerder het projectplan op 26 juni 2024 had ingetrokken. Verzoeker verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten en het griffierecht. Verweerder gaf aan bereid te zijn om de proceskosten en het griffierecht te vergoeden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht, maar merkte op dat het beroep geen aanleiding had gegeven voor het intrekkingsbesluit.
De rechtbank oordeelt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken na de intrekking van het projectplan door verweerder. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend, wat leidt tot een vergoeding van € 875,- aan proceskosten. Daarnaast heeft verweerder aangegeven ook het griffierecht van € 187,- te vergoeden, waarvoor verzoeker zich tot verweerder moet wenden.
De rechtbank concludeert dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van de proceskosten en dat verweerder deze moet betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.