ECLI:NL:RBZWB:2024:7292
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige met negatieve inkomsten uit een in Duitsland gelegen woning
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 20 mei 2023, waarbij een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2019 is opgelegd. De inspecteur heeft belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 66.200 opgelegd, waartegen belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft op 23 juli 2024 de zaak behandeld, maar belanghebbende is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodigingen voor de zitting op de juiste wijze zijn verzonden, maar dat belanghebbende niet is verschenen.
De rechtbank heeft het onderzoek op 2 september 2024 heropend, maar beide partijen hebben geen verzoek gedaan om een nadere zitting. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten op 8 oktober 2024. De rechtbank beoordeelt of de aanslag tot de juiste hoogte is vastgesteld, met name of belanghebbende recht heeft op aftrek van negatieve inkomsten uit een in Duitsland gelegen woning. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht heeft op deze aftrek, omdat zij geen bewijs heeft overgelegd van de kosten die zij heeft gemaakt met betrekking tot de eigen woning.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat de aanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr.drs. J.H. Bogert, rechter, en openbaar gemaakt op 29 oktober 2024.